De actualiteit van het werk van Krishnamurti

(toespraak, op 16 oktober 2004 gehouden door Hans van der Kroft, op de open dag van de Stichting Krishnamurti Nederland te Driebergen)

Ik zou willen beginnen met een korte tekst van Krishnamurti te citeren, uit een boek van hem dat vijftig jaar geleden is verschenen:

"De crisis in de wereld van nu is duidelijk uitzonderlijk en zonder precedent. Er zijn in verschillende perioden van de geschiedenis wel vaker crisissen geweest, die lagen dan op het maatschappelijke, nationale of politieke vlak. Crisissen komen en gaan. Economische recessies en depressies komen, ondergaan veranderingen en zetten zich in een andere vorm voort. Wij kennen dat, met dat proces zijn we vertrouwd. Maar de crisis van nu is duidelijk anders. Ze is in de eerste plaats anders omdat het hier niet gaat om geld of om tastbare dingen, maar om ideeën.
Deze crisis is uitzonderlijk omdat ze op het vlak van de ideeënvorming ligt. We ruziën over ideeën, we rechtvaardigen moord, overal op de wereld rechtvaardigen we moord als een middel dat door het doel wordt geheiligd, iets wat als zodanig zonder precedent is. Vroeger werd erkend dat het kwade kwaad was, dat moorden moord was, maar nu is moord een middel om een hoogstaand doel te bereiken.
Moord, of dat nu is op één persoon of op een groep mensen, wordt gerechtvaardigd, omdat de moordenaar of de groep die door de moordenaar wordt vertegenwoordigd, het doden rechtvaardigt als middel om een doel te bereiken dat de mensheid ten goede zal komen. Dat wil zeggen dat we het heden opofferen ter wille van de toekomst, waarbij het er niet toe doet welke middelen we gebruiken, zolang het maar ons uitgesproken doel is een resultaat te bereiken waarvan wij beweren dat het de mensheid ten goede zal komen. Dat impliceert dus dat met foute middelen een goed doel zal worden bereikt en je rechtvaardigt de foute middelen met ideeën.
Bij de diverse crisissen die vroeger zijn opgetreden ging het om het uitbuiten van dingen of van mensen, nu is dat het uitbuiten van ideeën, wat veel schadelijker is, veel gevaarlijker, omdat het uitbuiten van ideeën zo dodelijk, zo vernietigend is. We hebben nu de macht van de propaganda leren kennen en dat is een van de grootste rampen die kunnen gebeuren: ideeën gebruiken als een middel om de mens te veranderen.
Dat is wat er gaande is in de wereld van vandaag. De mens is niet belangrijk, systemen, ideeën zijn belangrijk geworden. Een mens betekent niets meer."




Tot zover Krishnamurti, en met dit citaat hebben we, denk ik, al een begin van een antwoord op de vraag die ons vandaag bezighoudt, de vraag naar de actualiteit van Krishnamurti in de wereld van vandaag.
En als we het nu dan gaan hebben over die actualiteit, zouden we misschien het beste kunnen beginnen met ons af te vragen: wat is het eigenlijk dat iets actueel maakt? Wat wil het woord 'actueel' in het dagelijkse spraakgebruik feitelijk zeggen? En het antwoord op die vraag zal dan zeker moeten luiden: meer dan één ding.
In boekhandels zie je soms een tafel met boeken onder het opschrift 'actueel', daarmee wordt dan vooral bedoeld 'pas verschenen'. In nieuwsrubrieken op radio en tv betekent de term 'actueel' meestal 'pas gebeurd' en liefst 'nog aan de gang, zodat er nog van alles kan gebeuren'. Die laatste betekenis is, denk ik, degene die bij ons op kan komen wanneer we kijken naar wat er uitgaat van bepaalde geschriften, van het optreden van bepaalde denkers, filosofen en/of religieuze leiders en leraren.
En als we dan onze blik richten op de figuur Krishnamurti, geef ik er persoonlijk de voorkeur aan die te rekenen onder de filosofen en niet onder de religieuze leiders of leraren. In de eerste plaats omdat de term 'religie' bij hem een inhoud heeft die elke vorm van leider- of leraarschap uitsluit. In de tweede plaats omdat Krishnamurti's uitspraken gebaseerd zijn op logica en op rationaliteit. En zijn thema's zijn filosofische thema's als vrijheid, waarheid, tijd, denken, bewustzijn, angst en religie. Een filosoof, daarom, voor mij en voor een aantal anderen, al voelde Krishnamurti er zelf niet voor zich in welke categorie dan ook te laten indelen en is zijn levensbeschouwing zeker geen filosofie te noemen als we daar zoiets onder zouden willen verstaan als een wijsgerig stelsel, een systeem waarmee de diepste en meest omvattende eigenschappen van het leven in een hanteerbaar geordend geheel zouden kunnen worden vastgelegd.
We kunnen ons afvragen waarom de vraag naar het actueel zijn van Krishnamurti wordt gesteld en door wie. Met het waarom heeft zeker te maken dat er in de levensperiode van Krishnamurti minstens drie, eerder nog vier, fasen zijn geweest die hem in de actualiteit brachten, namelijk:
1. de periode waarin hij werd gepresenteerd als de nieuwe Wereldleraar;
2. de tijd van en kort na de opheffing van de Orde van de Ster in 1929;
3. de 'flower power' periode van de zestiger en zeventiger jaren, voorloper van de latere New Age beweging;
4. wat je zou kunnen noemen de 'dialoog' periode, waarin hij steeds vaker in gesprek raakte met wetenschappers, filosofen, religieuze denkers, enzovoort.
Als we proberen na te gaan wie het zijn die een vraagteken zetten bij het actueel zijn van Krishnamurti, kunnen we in de eerste plaats denken aan degenen die menen dat Krishnamurti alleen in de vier genoemde fasen van zijn leven actueel is geweest en daarbuiten - en vooral ook daarna, dus nu - geen enkele actualiteit heeft gehad of heeft. De actualiteit in de vier genoemde fasen in Krishnamurti's leven berustte voor een deel op het sensationele: de relatie met het mysterieuze, met ongewone gebeurtenissen, met bekende personen. Daarmee werd in feite zijn werkelijke actualiteit verhuld, die van de tijdloosheid, van het niet tijdgebondene, het 'van alle tijden'. Actueel zijn is niet alleen een kwestie van opzienbarende gebeurtenissen, actueel zijn kan ook betekenen door bijzondere kwaliteiten de publieke aandacht trekken, iets dat minder tijdgebonden is. En in sommige gevallen lijkt het dan wel of die aandacht permanent aanwezig blijft. Wat Krishnamurti betreft is het misschien nog te vroeg om dat nu al te kunnen constateren. Feit is dat na het einde van zijn leven, in de achttien jaar die sindsdien verlopen zijn, de publieke aandacht duidelijker, en meer dan daarvoor, op zijn werk is gericht en minder op de gebeurtenissen die hem bij zijn leven de actualiteit van het opzienbarende hebben verleend. Zijn huidige actualiteit is er een die berust op het niet tijdgebondene van zijn uitspraken, op het algemeen geldende daarvan. En als we dat actualiteit noemen, iets waarmee we misschien de oorspronkelijke betekenis van het woord enigszins geweld aan doen, dan bedoelen we eigenlijk: dat wat Krishnamurti ons nu nog te zeggen heeft.
Wat heeft Krishnamurti de mens van vandaag nog te zeggen? Die vraag zal vermoedelijk ook zijn opgekomen bij sommige van de leden van het internationale genootschap 'Pacem in Terris', een subgroep van de Verenigde Naties, toen in april 1985 de inmiddels bijna 90-jarige Krishnamurti als gastspreker optrad op hun bijeenkomst ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Verenigde Naties. Er waren toen ruim zestig jaar verlopen sinds Krishnamurti door de rond hem gevormde Orde van de Ster in het Oosten werd gepresenteerd als de Wereldleraar. Maar die benaming, hoewel hij zich er in 1929 al duidelijk van had gedistantieerd, bleek in 1985 nog voldoende te zijn blijven hangen om de voorzitter van die vergadering van 'Pacem in Terris' hun gastspreker te laten aankondigen als "de heer Krishnamurti, de wereldleraar."
Krishnamurti negeerde die verwijzing naar zijn verre verleden en hield een kernachtige toespraak, die bij velen elke twijfel moet hebben weggenomen of deze spreker zijn toehoorders in de laatste decennia van de twintigste eeuw nog wel iets had te zeggen. "Geen enkele organisatie heeft ooit het probleem van de oorlog kunnen oplossen", vertelde hij zijn met het instituut van de Verenigde Naties nauw verbonden gehoor. "Organisaties zullen daar nooit in slagen, omdat de mens, individueel en collectief, persoonlijk en als natie, altijd in conflict verkeert. Zolang er afzonderlijke naties bestaan zal de wereld geen vrede kennen." "De toekomst wordt bepaald door het heden, dat op zijn beurt weer een product is van het verleden", zei hij. "Zolang er niet nu, op dit moment, een fundamentele verandering optreedt in onze kijk op mens en wereld, zal de toekomst niet verschillen van het heden." En het was bepaald niet de eerste keer, zoals het niet de laatste keer zou zijn, dat hij zijn toehoorders schokte door het radicale van zijn uitspraken. Het is dit radicale dat hem, of liever zijn woorden, een treffende actualiteit verleent en dat vele duizenden overal in de wereld met gespitste oren naar hem deed luisteren. Hij deed een krachtig beroep op hun gevoel voor verantwoordelijkheid, waaraan ze zich maar al te vaak, bewust of onbewust, probeerden te onttrekken door Krishnamurti te bestempelen tot een bovenmenselijke figuur en zich te koesteren in de uitstraling van zijn persoonlijkheid, zonder iets te doen van alles waartoe hij hen opriep. Zijn leven lang heeft hij te kampen gehad met een verzet dat de vorm aannam van verering, van het op een voetstuk plaatsen van de spreker in plaats van het aanvaarden van het gesprokene, waarvan de inhoud toch duidelijk en niet mis te verstaan was: "Er zijn geen wegen naar de waarheid. Verlaat je niet op een ander. Jijzelf bent verantwoordelijk voor wat je doet of nalaat, dat kun je niet op een ander afschuiven. Niemand kan je helpen; geen instelling, geen organisatie, geen enkele ingreep van buitenaf kan je helpen. We maken ons zelf hulpeloos door om hulp te vragen en ons aan anderen over te leveren."
Er is veel tijd voor nodig geweest - en die tijd is ook nu nog niet om, nog niet volledig afgesloten - om los te komen van de door sensatiehonger gestuurde benadering van de figuur Krishnamurti, de man die, het laat zich allemaal zo mooi en zo romantisch zeggen, de man die het Messiasschap weigerde, die afstand deed van de troon van geestelijk wereldleiderschap die voor hem klaar stond, enzovoort. Met voor ons nog als pikante bijkomstigheid dat een dergelijke opzienbarende gebeurtenis zich in ons eigen dierbare Nederland afspeelde.
Van de fascinatie die van dat beeld is uitgegaan beginnen we langzamerhand los te komen, wat blijft zijn de teksten, de woorden, de boeken, de wijsheid, de filosofie van Krishnamurti. En het bijzondere van die filosofie is dat ze, wanneer je nagaat wat daar over het algemeen onder wordt verstaan, eigenlijk geen filosofie is, maar veel meer een aansporing tot een manier van leven, tot een 'totaal andere manier van leven', zoals de titel van een van zijn boeken luidt. Er was ook nog iets anders om van los te komen, een soort tussenfase, uit de zestiger en zeventiger jaren, de roes van een reeks spiritueel gekleurde leef- en denkwijzen, waar de in die jaren nog bijzonder actieve Krishnamurti gretig bij gerekend werd. Hij hoorde er niet bij, hij wees daar zelf meermalen op, maar de oppervlakkige beschouwer kon dat in zijn enthousiasme gemakkelijk ontgaan.
Die toestand is geleidelijk gestabiliseerd, de geestdrift van die jaren heeft aan glans verloren en lijkt afgezwakt tot wat ons nu voorkomt als een vloed van paranormale, alternatieve, spirituele markten en beurzen, waar de commercie een belangrijke rol speelt en waar Krishnamurti terecht niet is te vinden.



Natuurlijk zijn er steeds ook mensen geweest die met een wat scherpere blik en met wat meer gezond verstand keken naar wat Krishnamurti bij gebrek aan een betere term zelf de 'leringen' heeft genoemd. En een wat scherpere blik is voldoende om te zien dat wat Krishnamurti de mensheid voorhield niet tijdgebonden en niet Krishnamurti-gebonden is, maar eerder is te karakteriseren als tijdloos en universeel. En wat gezond verstand is voldoende om te kunnen inzien dat wat Krishnamurti ons te zeggen heeft niets te maken heeft en nooit iets te maken had met allerlei vooropgezette meningen of hooggespannen verwachtingen. Het heeft vrij lang geduurd voor hij zijn juiste gehoor had gevonden. De Theosofen en de leden van de Orde van de Ster hadden enorm grote verwachtingen van hem, hadden een beeld van hem, een overtrokken beeld, zouden we het nu noemen, een beeld waarin zijn realiteit niet paste en dat hij wel hardhandig moest breken om nog enige kans te krijgen begrepen te worden. Maar ondanks dat hij dat beeld heeft proberen te verstoren heeft Krishnamurti zijn leven lang te kampen gehad met het feit dat hij voor een deel van zijn publiek de grote religieuze leraar bleef, de meester naar wie ze opkeken, die ze volgden en bewonderden, die ze koesterden, vooral ook omdat hij hun de vrijheid liet zich aan de wezenlijke inhoud van zijn woorden weinig of niets gelegen te laten liggen. Die vrijheid moest hij hun wel laten, want hoe hij ze ook tot zelfstandigheid opwekte, ze hoorden het niet en zagen in hem alleen de meester die ze zochten om de last van hun innerlijke gebrokenheid en ontoereikendheid op zijn schouders te kunnen leggen.
Gelukkig vond Krishnamurti ook andere toehoorders en werden en worden zijn boeken ook door meer kritische geesten gelezen. Hij heeft zijn toehoorders altijd opgeroepen tot twijfel aan de woorden die hij sprak. Weinig was hem zo'n gruwel als het feit dat mensen klakkeloos aannamen wat hij zei en dan ook nog eens omdat hij het zei. Vanouds is de klacht gehoord dat wat Krishnamurti vraagt te moeilijk is en dat het te veel tijd en inspanning zou vergen om dat waartoe hij oproept te realiseren. Dat staat dan haaks op zijn herhaalde verzekering: "Dit is geen proces van geleidelijkheid; je kijkt of je kijkt niet; je ziet of je ziet niet; je verandert of je verandert niet; gedeeltelijk inzicht is geen inzicht." En wat er dan wel ingezien dient te worden, daar is Krishnamurti altijd duidelijk in geweest: Hij zei: "Wees vrij. Houd er geen geloof op na, geen angst, geen vooroordelen; het zijn de voornaamste hinderpalen voor de geest. Als je je daar vrij van maakt, heb je de belangrijke eerste stap gezet, die meteen ook de laatste is. Problemen hebben is niet intelligent. Gebruik je verstand, dan zul je inzien dat het beter is de vrees voor misstanden weg te nemen, dan aan die misstanden te gaan sleutelen. Het is niet de wereld, die in een toestand van crisis verkeert, wij zijn het zelf en dat betekent dat wij moeten veranderen. Problemen als armoede, onderdrukking, racisme, enzovoort, zijn alleen op te lossen door een fundamentele revolutie in de menselijke geest."
Al in een vroeg stadium van zijn onvermoeide reizen om in vele delen van de wereld mensen toe te spreken deed Krishnamurti de vaak geciteerde uitspraak: "De grootsheid van de mens is dat hij door geen ander dan zichzelf verlost kan worden." Keer op keer heeft hij benadrukt dat de mensheid geestelijk geen leiding nodig heeft, maar enkel wakker geschud hoeft te worden. Voor Krishnamurti is de tijd de voornaamste tegenstander van de mens; niet de tijd volgens de klok, niet de tijd van zonsopgang en van zonsondergang, maar de innerlijke tijd, die de mens hanteert als hij zich verlustigt in of laat beangstigen door wat er in een nabije of verre toekomst misschien zou kunnen gebeuren En ook de neiging het verleden niet los te laten, zodat het heden wordt bepaald door herinneringen, maakt het de mens onmogelijk geestelijk vrij te zijn. Wat is de mens, zoals hij nu is, anders dan een bundel herinneringen, vraagt Krishnamurti. En hij stelt de tijd, de grote boosdoener, gelijk met het denken en in feite met het 'ik'. Waarbij hij er geen twijfel over laat bestaan dat functioneel denken onmisbaar is: zonder te denken zouden we niet weten hoe we na een wandeling thuis moesten komen, zouden we geen auto kunnen besturen of een vreemde taal kunnen spreken. Dat is niet het soort denken dat de mens onvrij maakt, zolang het tenminste niet gepaard gaat met door het 'ik' bepaalde bijgedachten en gevoelens.
Verdeeldheid, innerlijke verdeeldheid zowel als verdeeldheid in de uiterlijke wereld, is een van de belangrijkste doelwitten waartegen Krishnamurti's woorden zijn gericht. En wat op het eerste gezicht misschien overkomt als een niet van veel realisme getuigende oproep tot het vestigen van eenheid, is in feite de wekroep tot een besef van de realiteit van die eenheid als de onderliggende, maar helaas overwoekerde gemeenschappelijkheid van mens en wereld, een soort kosmisch besef dat bij Krishnamurti de naam liefde krijgt. In die zin is zijn wijsheid kosmische wijsheid. En hij heeft nooit de indruk willen wekken dat die niet voor iedereen bereikbaar zou zijn, al is het verkeerd te stellen dat er sprake is van een 'bereiken', want je gaat niet ergens naar toe, maar je werpt iets van je af, er valt iets van je af. En als je goed oplet, is het in feite precies dat 'je' zelf, dat dan van je afvalt. De angstige en begrijpelijke volgende vraag is dan natuurlijk: 'wat blijft er nog over?".
Die vraag ontstaat vanuit het 'ik'. Maar een algemenere, niet zo ik-gebonden vraag zou kunnen luiden: 'wat blijft er over als het universele wordt overwoekerd door het 'ik' of door het 'wij'?'. Het is niet zo dat we door het wegvallen van het 'ik' in een toestand van stagnerend vegeteren terecht zouden komen, het is juist het handhaven van het 'ik' dat de uitgroei tot volkomenheid in de weg staat. Waarbij een voornaam aspect van die volkomenheid het onpersoonlijke of, misschien beter gezegd, het niet-persoonlijke is. Voor een goed begrip van wat Krishnamurti onder 'religie' verstaat, kan het nuttig zijn iets te citeren uit een van de toespraken die hij in de laatste maanden van zijn leven in Varanasi heeft gehouden.
Hij zei daarin: "Wat is religie? Dat is een van de belangrijkste vragen van ons leven. Overal in India vind je tempels, overal op de wereld staan moskeeën, overal zijn kerken, met hun prachtig uitgedoste geestelijken, in schitterende gewaden." … "Het woord 'religie' had vroeger een heel complex van betekenissen, maar nu is het geworden tot een symbool, een ritueel, een bijgeloof. Is dat religie, of is religie iets totaal anders, iets dat niets heeft uit te staan met rituelen en symbolen, die immers allemaal door de mens bedacht zijn?"
De religieuze geesteshouding verschilt voor Krishnamurti volledig van die van iemand met een geloofsovertuiging. Volgens hem kan iemand niet echt religieus zijn als hij een hindoe, een moslim, een christen, een boeddhist of wat dan ook is De echt religieuze geest zoekt niet, experimenteert niet met de waarheid; de waarheid is niet afhankelijk van onze voorkeur of van onze geconditioneerdheid tot een bepaald geloof. De religieuze geesteshouding, zoals Krishnamurti die ziet, kent geen vrees doordat ze er geen geloof op na houdt, maar zich alleen richt op de feiten, op de dingen zoals ze zijn.
Die geestestoestand, waarin het niet mogelijk is naar iets te streven, is de religieuze geesteshouding en alleen in die toestand zul je dat kunnen tegenkomen dat waarheid wordt genoemd, of werkelijkheid, of schoonheid, of liefde, of God. Dat is niet op te roepen, want daarvoor zou je het moeten kennen, en dat kun je niet. Wie zegt: "Ik ken het", die kent het zeker niet.
Krishnamurti vindt de vraag naar het bestaan van een bovennatuurlijke wereld met onlichamelijke wezens niet relevant. Hij bepaalt zich tot de psychologie van het geloof en de religieuze ervaring en onderzoekt de betekenis van religie en religieus leven. Zelf zei hij onder 'religie' te verstaan "het samenbundelen van al onze energie, om te onderzoeken of er iets bestaat dat heilig is en of er een toestand van tijdloosheid is". En hij voegde daar aan toe dat zo'n onderzoek pas mogelijk is voor iemand die in niets gelooft, die niet gebonden is aan een godsdienst of een spirituele organisatie, die geen goeroes volgt, en zodoende geen autoriteit boven zich heeft gesteld.
In de dertiger jaren werd Krishnamurti in India gevraagd wat hij vond van Gandhi's ijveren voor het tot de tempel toelaten van de tot dan toe van de eredienst uitgesloten paria's. Krishnamurti's antwoord schokte de vraagstellers nog meer dan Gandhi al had gedaan; hij verklaarde namelijk dat het er niet toe deed wie in de tempels werd toegelaten, omdat God daar toch niet was. Krishnamurti vertelde zijn toehoorders graag het verhaal van hoe de duivel met een vriend op straat liep, toen zij voor zich een man zagen bukken naar iets glanzends, dat hij opraapte, bekeek en in zijn zak stak. "Wat raapt die man daar op," vroeg de vriend. "Een stukje van de waarheid," antwoordde de duivel. "Dat is dan een slechte zaak voor jou," zei zijn vriend. "O, nee, helemaal niet," antwoordde de duivel. "Ik zorg er wel voor dat hij het gaat organiseren."
Krishnamurti heeft met zijn uitspraken verzet opgeroepen. Verzet tegen wat het zou eisen om waartoe hij ons uitnodigde daadwerkelijk te realiseren. Verzet omdat hij in tegenstelling tot anderen geen uitgewerkt reglement voor een verantwoorde manier van leven gaf, geen kader bood waarin de dingen waar het in wezen om ging geleidelijk, stukje voor beetje, zouden kunnen worden ingevuld. Hij wijst op storende elementen in de geest, die de mens veroordelen tot angst, machtsstreven, genotzucht, enzovoort. Wat hij aanbiedt is geen theorie, maar de aanzet tot een andere levenspraktijk, die voort moet vloeien uit inzicht in het falen van de huidige. De vrijblijvende neutraliteit van de theoretische benadering is op wat hij zegt niet van toepassing. Het is doen of niet doen, niet elders of straks, maar hier en nu.



Het is en was altijd 'hier en nu' bij Krishnamurti, actualiteit staat bij hem voorop. 'Leven' is voor hem in het heden leven, in het 'nu'. Dat betekent dat het verleden dood voor je is, je niet beheerst of bezighoudt. Krishnamurti begreep heel goed hoe zinloos het is te proberen het onbeschrijflijke te beschrijven. Het ging hem er in de eerste plaats om belemmeringen weg te nemen, de menselijke geest te deconditioneren, zodat die zou worden gezuiverd en omgevormd tot ontvankelijkheid voor het eeuwige. Deconditionering, psychische revolutie, mutatie, transformatie, radicale verandering van de menselijke geest, dat was waar Krishnamurti op aandrong. Zoals hij het zelf eenmaal zei: "De herinneringen liggen in de hersencellen opgeslagen. Als de menselijke geest een volledige verandering ondergaat, treedt er een mutatie in de hersencellen op, een fundamentele verandering, niet in wetenschappelijke termen te verklaren. Wie deze mutatie niet persoonlijk heeft ervaren zal niet weten waar ik het over heb."
Krishnamurti zal ontoegankelijk blijven zolang men zijn filosofie wil meten met de maatstaf van de menselijke geconditioneerdheid. Maar het moment waarop de menselijke geest het feit van zijn eigen geconditioneerdheid inziet, is het moment van de vrijheid. En wanneer wij volledig inzien dat wij de neiging hebben Krishnamurti's wijsheid naar onze eigen voorkeur te interpreteren, is het mogelijk zijn boodschap te begrijpen.
Wat veel van de mensen die in de loop van meer dan zestig jaren geboeid naar Krishnamurti hebben geluisterd het meest getroffen en tegelijkertijd het meest verontrust moet hebben is het besef dat wat hij zei de onverbloemde waarheid was. Onverbloemd en onontkoombaar, tenzij het je lukt je er aan te onttrekken door je toevlucht te nemen tot de gedachte dat een 'gewoon' mens tot zoiets niet in staat is. Maar zou dan Krishnamurti's glasharde verzekering dat ieder mens dit kan realiseren zijn enige onwaarheid zijn?
Sinds een rechtstreekse confrontatie met de persoon van Krishnamurti al ruim achttien jaar niet meer mogelijk is - hij overleed in februari 1986 - is er een nieuw publiek ontstaan van in zijn uitspraken geïnteresseerden, een publiek dat vermoedelijk iets minder geneigd zal zijn de consequenties van wat hij zegt te ontlopen door hem tot een halfgod uit te roepen, iets wat eigenlijk alleen maar kan als je niet goed naar hem luistert.
Met het verstrijken van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw zijn de woorden van Krishnamurti vrijer komen te staan van de sensatie van de ongewone en uitzonderlijke kanten van zijn persoonlijke geschiedenis. Dat maakt de omstandigheden gunstig voor een ongehinderd begrip van de essentie van zijn oproep tot inzicht in de verlammende afhankelijkheid waartoe de mensheid zich door het aanvaarden van geestelijk gezag veroordeelt. Want dit is duidelijk een hoofdthema bij Krishnamurti: zijn oproep tot onafhankelijkheid, van wie of wat dan ook, zeker ook van hem. Onafhankelijkheid, die hij meestal vertaalde met vrijheid, de vrijheid en onafhankelijkheid waarover hij sprak in het slotwoord van zijn beroemd geworden toespraak over de opheffing van de Orde van de Ster, toen hij zei: "Het enige wat ik belangrijk vind is dat de mens absoluut en onvoorwaardelijk vrij wordt". Wat Krishnamurti ons ook nu nog te zeggen heeft, is wat hij ons altijd al te zeggen had, maar waar we nooit goed naar hebben durven of willen luisteren, omdat we aanvoelden dat het ingrijpende consequenties voor ons leven zou hebben.

Ik ben een half uur geleden begonnen met een korte tekst van Krishnamurti te citeren; ik zou nu ook willen eindigen met een paar woorden van hem, ditmaal over de waarheid:

"Overal, bij alle volkeren, zie je een streven naar iets dat verborgen is, een vorm van zelfverwerkelijking, die tot grotere kennis, tot een bredere visie en tot dieper inzicht zal leiden, iets wat dan de waarheid wordt genoemd. Ze denken dat de waarheid verborgen ligt op een plek ergens ver weg, ver van het leven, ver van de vreugde en ver van het verdriet. Maar de waarheid is het leven zelf en inzicht in het leven leidt meteen tot de waarheid."

Hans van der Kroft