header 1920x550

Bestaat er een weg naar waarheid?


Prof. P. Krishna

Krishnamurti Foundation India, Rajghat Fort, Varanasi 221001, India


In dit artikel wil ik nog eens kijken naar een vraag die lang geleden aan Krishnamurti werd gesteld toen hij in 1929 in Nederland de Orde van de Ster in het Oosten ontbond. Ik wil die nog eens bekijken, want als we een vraag opnieuw bestuderen zonder het met alle voorgaande conclusies eens of oneens te zijn, groeit ons inzicht en onze wijsheid. Als we alleen zeggen, ‘Ja, dat vind ik ook, er bestaat geen weg naar waarheid,’ of ‘Dat vind ik niet, er is wel een weg naar waarheid,’ kiezen we in beide gevallen alleen maar voor een bepaalde mening en leren we er zelf niets van. Ik zou deze vraag dus graag van de grond af aan willen onderzoeken zonder uit te gaan van eerdere kennis en opnieuw willen beginnen vanuit wat ik observeer

Wat is waarheid?

Als we die vraag willen bestuderen moeten we ons afvragen wat we met waarheid bedoelen. Normaal gesproken bedoelen we in onze maatschappij met waarheid, in de gebruikelijke betekenis, een bewering die een precieze omschrijving geeft van iets wat is gebeurd of van een feit. We gebruiken het woord waarheid ook in een andere betekenis als we een natuurwet of een bepaalde oorzakelijke relatie willen beschrijven. We zeggen bijvoorbeeld dat de wet van de zwaartekracht een belangrijke waarheid over de natuur weergeeft. Het is een precieze bewering die controleerbaar is en stand houdt in de vorm van de oorzaak-en-gevolg-relatie bij de fenomenen die zich overal om ons heen afspelen. Wetenschappers hebben het bovendien ook vaak over waarheid als een rationele conclusie. Ze checken of een bewering waar of niet waar is door er logica en redenaties op los te laten, en als ze bij iets uitkomen wat heel duidelijk absurd is, concluderen ze dat de oorspronkelijke veronderstelling niet waar is. Al die betekenissen van waarheid hebben hun eigen legitieme waarde binnen het domein waarin erover wordt gesproken. Maar bij de religieuze zoektocht heeft waarheid een heel andere betekenis.

Bij de religieuze zoektocht ligt de waarheid op het niveau van gewaarwording, niet op het niveau van ideevorming. Ik kan bijvoorbeeld alles lezen wat de Boeddha heeft gezegd en alles wat allerlei mensen hebben gezegd over wat de Boeddha heeft gezegd, en ik zou een boeddhistisch filosoof kunnen worden, maar de professor in de boeddhistische filosofie is niet de Boeddha. Het verschil zit hem niet in de colleges die hij kan geven. De professor kan misschien zelfs een betere spreker dan de Boeddha zijn en verschillende punten beter uitleggen dan hij. Het verschil zit hem in het feit dat zijn bewustzijn niet het boeddha-bewustzijn is, en als er geen transformatie van het bewustzijn plaatsvindt is er geen wijsheid. Dan is er alleen maar kennis. Kennis kan misschien ideeën in de geest transformeren, maar niet het bewustzijn. Als je bij de religieuze zoektocht alleen maar nauwkeurige ideeën en kennis van de waarheid hebt verzameld, heb je niet meer dan een hoopje as omdat je nog steeds leeft met angst, met conflicten, met hebzucht, met egoproblemen, en dus is de filosofieprofessor een gewoon mens, omdat hij hetzelfde bewustzijn en alle problemen heeft die het bewustzijn van een gewoon mens ook heeft. Hij is geen wijze. De religieuze zoektocht is een zoektocht naar wijsheid en wijsheid is iets anders dan kennis. Als we dus vragen of er een weg naar waarheid bestaat, vragen we of er een weg naar wijsheid bestaat, of er een weg bestaat waarmee we zelf kunnen uitkomen op een diepe gewaarwording van de waarheid – wat Krishnamurti inzicht noemde.

De weg

Er bestaat een weg naar kennis. De weg van de wetenschapper. Je hebt ook de analytische weg waarmee je tot conclusies kunt komen. Er zijn dus vele wegen, maar de vraag is of die tot religieuze waarheden leiden. Waarheid is niet iets waarmee je het eens of oneens kunt zijn. Dat ligt allemaal op het gebied van kennis, van het denken en analyse, en er is veel op dat gebied. Ons dagelijks leven speelt zich af op dat gebied van denken, plannen, verbeelden en je best doen, en op dat gebied heb je wegen. Maar ons bestaan kent nog een ander niveau en dat is het niveau van gewaarzijn, van wijsheid, van visie, van stilte, van gewaarwording, allemaal vermogens die niet gebaseerd zijn op denken. Vaak zijn we ons niet bewust van de waarde van dit niveau, en religieuze waarheden bevinden zich hier omdat ze liggen op het niveau van gewaarwording en niet op het niveau van ideevorming. Waarheid ligt op dit niveau, en geen van de wegen die we in ons dagelijks leven volgen komen daarop uit.

Er bestaat een heel merkwaardig en mysterieus verband tussen dit niveau van gewaarzijn en inzicht, en het niveau van onze dagelijkse bezigheden, van onze inspanningen, prestaties, enzovoort. Dus rijst de vraag hoe gewaarwording plaatsvindt als er geen weg naartoe bestaat. Hoe de menselijke geest tot een volledig nieuwe gewaarwording komt is een mysterie. Zonder die gewaarwording is er geen werkelijke transformatie van bewustzijn. Hoewel mijn leven zich dus afspeelt op het basale niveau van inspanning, prestatie, relaties, denken en plannen, heeft elke fundamentele transformatie zelfs op dit niveau zijn oorsprong in dat andere, niet in dit. Op dit niveau speelt je best doen, ambitie en ego. Maar als ik een diepgaand inzicht krijg waardoor zich een diepe realisatie van een waarheid aan me voordoet, verandert alles op dit niveau daardoor op een fundamentele manier. Het verandert de manier waarop ik met alles in relatie sta. Realisatie is niet alleen kennis over die waarheid, die waarheid moet werkelijkheid voor me worden. Die sprong van kennis over de waarheid naar realisatie van de waarheid is wat we inzicht noemen.

Het is een mysterieus fenomeen en toch doet het zich voor, en elk mens heeft de mogelijkheid tot inzicht. Als er geen weg naar inzicht bestaat maar inzicht toch mogelijk is, moet ik me afvragen waardoor inzicht wordt geblokkeerd. Want inzicht openbaart de waarheid aan de geest, wat kennis niet doet. De waarheid is er tenslotte de hele tijd, dus waarom kan ik die dan niet waarnemen? Omdat de geest alle fenomenen die zich om hem heen afspelen door een waas ziet, door een filter van illusies, conclusies, eerdere beweringen, meningen, waardeoordelen, enzovoort, wat we conditionering noemen. Die conditionering is ook een feit. Die hebben we allemaal. We worden tenslotte geboren in een gezin en grootgebracht binnen een bepaalde cultuur. Als kinderen imiteren we de groteren om ons heen, niet alleen fysiek maar ook in de manier waarop we spreken, waarop we denken, en al die dingen maken ons tot wie we zijn. Ik ben de uitkomst van heel dat verleden en draag de conditionering van dat verleden met me mee in mijn geheugen, in mijn brein. Die kan ik niet uit eigen beweging uitwissen. Als dat een filter creëert waar ik doorheen kijk en dat filter mijn waarneming voortdurend vervormt, ben ik niet in staat de waarheid te zien, want waarheid komt alleen naar voren als ik gewaarword wat is, namelijk het feit, zonder enige vervorming.

We moeten ons dus afvragen of er een manier bestaat waarop we een eind aan de vervorming kunnen maken, want zolang er sprake is van conditionering en vervorming kan ik de waarheid niet onvervormd zien. En een vervormde waarheid is een onwaarheid. De volgende vraag is dus of we volledig gevangen zitten in onze conditionering, in ons verleden, of dat we de mogelijkheid hebben om met dat verleden te breken, hoe minimaal ook, in wat voor mate dan ook. Of lijken we op een voorgeprogrammeerde computer die alleen op een bepaalde manier kan reageren? Computers krijgen geen inzicht. Die hebben geen besef. Het zijn mechanische objecten. De reacties die ze hebben zijn ingevoerd en als ik op dezelfde toetsen druk, levert dat dezelfde reacties op. Tot op zekere hoogte zijn we hetzelfde, maar ik stel de vraag of we helemaal hetzelfde zijn. Als ik helemaal hetzelfde ben, is er geen enkele mogelijkheid om te veranderen. Maar het is heel duidelijk dat mensen wel veranderen. Als je naar je eigen leven kijkt zul je ontdekken dat je bent veranderd, niet alleen aan de buitenkant, niet alleen dat je in de loop van de jaren grijs wordt, maar ook vanbinnen. Bepaalde dingen zijn weggevallen. Sommige illusies zijn weggevallen.

Het eindigen van illusies

Hoe eindigt een illusie? Misschien groei ik op binnen een gezin waarin gezegd wordt dat je kinderen moet straffen omdat ze anders verwend raken. Ik zie dat mijn broertjes en zusjes worden gestraft, ik zie andere mensen hetzelfde doen, dus ik groei op met het idee dat kinderen regelmatig moeten worden gestraft omdat ze anders verwend raken. Voor mij lijkt dat daardoor waar te zijn. Er spelen veel van dat soort illusies in de geest, op verschillende niveaus. Op het heel oppervlakkige niveau gaat het om bijgeloof. Bijgeloof kan verdwijnen, zelfs door het verstandelijk te onderzoeken en wetenschappelijk te bestuderen. Dan heb je de culturele illusies die we meekrijgen uit onze specifieke cultuur, zoals het kastensysteem, onze houding ten opzichte van de andere sekse, religieuze scheidslijnen, enzovoort. Dat zijn allemaal culturele illusies die we meekrijgen uit onze omgeving en niet hebben onderzocht. We nemen aan dat ze waar zijn en handelen op basis daarvan. We handelen dus vanuit veel wat niet waar is. Dan heb je nog de psychologische illusies – de pijn die je hebt opgedaan, de vooroordelen, de vijandigheden, de angst, de achterdocht, de vleierij. Psychologen hebben het over psychologische complexen die ontstaan vanuit een diepgaande ervaring van verdriet. Verdriet leert ons niet altijd wat waar is. We krijgen vanuit verdriet ook vooroordelen. Al die dingen conditioneren de geest omdat al die illusies worden opgeslagen in ons geheugen. En tenslotte is het misschien ook een illusie dat we aparte individuen zijn. Wijze mensen hebben ons erop gewezen dat dat een illusie is. Naar ons idee lijkt de bewering dat we geen aparte individuen zijn niet waar te zijn, maar zoals we zeiden zijn illusies dingen die we voor waar aannemen terwijl ze dat misschien niet zijn.

Er zijn ook andere illusies die ontstaan omdat we iets heel belangrijk vinden, terwijl het misschien niet zo belangrijk is. Het belang dat onze geest toekent aan geld, aan succes, aan bekendheid, aan vaardigheden, valt in deze categorie. Het feit dat we dat belangrijk vinden krijgen we vanuit onze cultuur mee, het zijn dus culturele illusies. Het punt waar het om gaat is dat onze geest allerlei illusies heeft, en al zijn ervaringen en de fenomenen die hij observeert vanuit die illusies interpreteert. Wat gaat er nu voor zorgen dat ik de waarheid overhoud aan een ervaring, en niet een nieuw vooroordeel? We weten allemaal hoe kennis toeneemt, maar hoe neemt wijsheid toe? Het is niet zo dat mensen of dom of wijs zijn, er zijn mensen die wijzer zijn dan andere. Er bestaat dus zoiets als wijzer worden. Hoe vindt dat wijzer worden plaats?

Telkens als het menselijk bewustzijn op een inzicht stuit, hoe klein of groot ook, valt er een bepaalde onwaarheid, een bepaalde illusie weg en vindt er een feitelijke bewustzijnstransformatie plaats. Ik heb het niet over verlichting. Ik heb het over een feitelijke verandering in het bewustzijn in de vorm van een werkelijke verandering in de manier waarop het bewustzijn reageert op externe prikkels of fenomenen om hem heen. Als we bijvoorbeeld zelf zien dat het vergelijken van onszelf met iemand anders een afwijking is die gecreëerd wordt door onze eigen geest en leidt tot allerlei complicaties in ons leven, zoals jaloezie, afgunst, superioriteitsgevoelens, gevoelens van minderwaardigheid, schuldgevoel, rivaliteit, competitie en geweld, en dat vergelijken houdt op, dan heeft er een feitelijke transformatie in dat bewustzijn plaatsgevonden. Daarvoor was het bewustzijn anders. Het heeft gezien hoe dom vergelijken is en zich bevrijd van die bepaalde illusie, en daarmee komt een eind aan veel verspilling van energie.

Dat we volledig in ons verleden vastzitten en niet kunnen veranderen, is dus niet waar. We hebben echt die mogelijkheid tot diep inzicht, tot het laten vallen van onwaarheid op welk niveau dan ook. We hebben dat vermogen en het is die gewaarwording van de waarheid die iets met het bewustzijn doet, niet onze inspanning. Als ik de betekenis van de weg dus wil begrijpen, moet ik begrijpen hoe zulk leren plaatsvindt. Niet alleen het leren dat meer kennis inhoudt, maar de manier van leren die kan onderscheiden wat waar is en wat niet. Het ophouden van het onware door de gewaarwording van het ware wil niet zeggen dat je iets opgeeft, want je hoeft er geen moeite voor te doen. Zodra we de waarheid gewaarworden valt het onware weg. Het vraagt geen inspanning om dat te laten vallen.

Leren en wijsheid

Zonder zo’n lerende geest worden we niet wijzer. We kunnen misschien meer kennis opdoen, maar blijven stilstaan. Zonder die lerende geest zit er geen voortgang in de religieuze zoektocht. De ware religieuze geest is dus een geest die op die manier leert. En zonder die lerende geest is geen enkele weg van enige waarde, want als ik dat vermogen om te leren niet heb, biedt die weg me alleen maar ervaringen: de ervaring van een bepaald soort meditatie, de ervaring van yoga, de ervaring van in een tempel zitten en bidden, de ervaring van het uitvoeren van een ritueel. Maar bezit ik het vermogen om uit die ervaring te leren, om gewaar te worden wat waar is? Anders vindt er geen leren plaats. Een ervaring op zich leert ons dus niets. Als dat wel zo was, zouden alle oude mensen wijs zijn omdat ze allemaal heel ervaren zijn. Maar het is niet zo dat ze wijzer zijn. Je komt heel vaak tot de ontdekking dat oude mensen enorm bevooroordeeld zijn. Op enig moment houdt ons wijzer worden dus op en we moeten onszelf afvragen wat die blokkade is. Wat belemmert ons om wijzer te worden terwijl we wel dat vermogen hebben? Wat maakt een eind aan dat zoeken naar wat waar is en wat niet? Wat zorgt ervoor dat we op een bepaald punt het gevoel krijgen dat we er zijn en niet verder kunnen? Die onderzoekende geest vormt de kern van de Weg! Als we die niet hebben, heeft de weg geen waarde. Als we die wel hebben, biedt elke weg de mogelijkheid om gewaar te worden wat waar is en wat niet.

Een van de factoren die inzicht belemmert en onze gewaarwording ernstig vervormt is natuurlijk dat wat wij het ego noemen. We moeten dat iets wat wij het ego noemen en ons blokkeert dus begrijpen. Hoe ontstaat het? Hoe werkt het? Wat doet het met mijn leven? Wijze mensen hebben gezegd dat het ego een illusie is. Het is niet iets wat in ons lichaam zit, zoals ons hart, of onze nieren of longen. Het is niet iets wat we van de natuur hebben meegekregen. Nergens in de natuur is een ego te vinden. De bomen hebben geen ego. Stormen woeden, cyclonen ontstaan, maar die hebben geen impuls om te vernietigen. Dus is er geen ego. Het ego bestaat alleen in het menselijk bewustzijn, wat wil zeggen dat ik het creëer. De natuur heeft het niet gecreëerd. Ik creëer het met de gaven die de biologische evolutie me hebben gegeven in de vorm van het vermogen om te denken, te herinneren en te verbeelden. Ik moet dus zien te ontdekken of het misschien zo is dat ik niet geleerd heb om die vermogens op een goede manier te gebruiken, waardoor ik het ego zelf creëer en mijn eigen leren in de weg sta. Het is misschien de grootste belemmering die tussen mij en het gewaarworden van de waarheid instaat. Het ego is niet iets dat ver weg is, iets heel filosofisch. Het is iets wat we allemaal kennen en gewaarworden in ons leven. Als we kinderen vertellen over de spirit van sportiviteit, vertellen we ze dat het belangrijk is om een spel te spelen omdat je het leuk vindt, om goed te spelen omdat je het leuk vindt, en dat je winnen of verliezen niet enorm belangrijk moet maken. Wat we ze in wezen vragen is om het spel niet op een egoïstische manier te spelen. Het is vanzelfsprekend mogelijk om een spel te spelen omdat je het leuk vindt, omdat je ervan houdt en je niet teveel zorgen te maken over het resultaat. De Bhagavad Gita heeft het daar ook over, dat we ons niet moeten bezighouden met de beloning of het eindresultaat, maar alleen met het feit of wat we doen klopt. Als dat dus mogelijk is in een spel, waarom dan niet in ons dagelijks leven?

Volgens mij kan elke handeling egoïstisch worden uitgevoerd, en dezelfde handeling kan niet-egoïstisch worden uitgevoerd, dus het ego zit hem niet in de handeling. Dat zit hem in de manier waarop we die handeling benaderen. Het is niet mijn huis of mijn vrouw die het ego in me wakker maken, het is mijn benadering van mijn huis of mijn vrouw die dat doen. Als ik het ego dus van moment tot moment creëer, afhankelijk van hoe ik het leven benader, dan moet ik mezelf de vraag stellen waarom ik het leven op die manier benader. Komt dat omdat ik niet helder heb dat het ego de grootste vijand van de mens is? Dat het bij uitstek de factor is die alle wanorde in ons leven veroorzaakt, dat het de belangrijkste dreiging is? Als we het gevaar duidelijk zouden zien, waarom zouden we het leven dan op die manier benaderen? Het is ons dus niet duidelijk. Wat de weg van ons religieuze onderzoek daarom ook is, we moeten de werking van het ego binnen ons bewustzijn en de gevolgen daarvan in de gaten houden, zodat er een concreet besef is van het gevaar van een dergelijke benadering. Als ik het gevaar zie, zal het vanzelf ophouden en hoef ik het niet te laten ophouden. Het stopt op dezelfde manier als dat we geen aandrang krijgen om onze vinger in het vuur te steken of over de rand van een afgrond te stappen. Daar speelt geen conflict omdat er zo’n duidelijke gewaarwording van het gevaar is. We hebben ons het gevaar van de egocentrische benadering niet gerealiseerd en dat is de diepgaande illusie. Dat wil zeggen dat mijn geest denkt dat handelen uit eigenbelang in mijn belang is, omdat het me iets zal opleveren of me zal belonen, terwijl het in feite de meest destructieve factor is die een eind maakt aan de vreugde in mijn leven. Als ik dus doorga met iets wat niet waar is, leef ik in een illusie en dat zou misschien wel eens de grootste kernillusie kunnen zijn die al het inzicht blokkeert.

Het gevaar van het ego

Hoe worden we het gevaar van het ego dus gewaar? Ik kan je een intellectuele verklaring geven, maar dat is geen gewaarwording. Vat het op als een vraag. Het is ook voor mij een vraag en ik spreek hier alleen maar tegen je als iemand die op deze weg samen met je aan het onderzoeken is, een vriend die zijn eigen ervaringen, zijn eigen gedachten en dilemma’s deelt. Welke deugd je ook neemt, wat het ook is, voeg het ego eraan toe en je zult zien dat het verandert in iets slechts. Neem liefde, voeg er ego aan toe en het wordt gehechtheid, bezitterigheid. Neem een wens, wat iets onschuldigs is, voeg er ego aan toe en het wordt verlangen, verslaving. Neem nederigheid en voeg er ego aan toe en het wordt onderdanigheid, minderwaardigheid. Ik wijs er alleen op dat de werkelijke vijand van ons allemaal het ego is en dat zit hem eenvoudigweg in hoe we het leven benaderen.

Onze gezamenlijke vijand is het ego en dat creëren we zelf. Maar juist omdat we dat creëren is er de mogelijkheid om dat gecreëerde ongedaan te maken. Iets wat de natuur heeft gecreëerd kun je niet ongedaan maken. Maar als ik illusies in mijn geest heb gecreëerd, kan ik daarmee ophouden, en dat is waar de religieuze zoektocht voor is. Een van de Upanishads heeft een mooi vers hierover dat vertelt over twee vogels in een boom. De ene vogel pikt wat aan het fruit en proeft hoe zuur, zoet of bitter het is. Hij verbeeldt het ego, en het plezier en de pijn die we erdoor ervaren. De andere vogel kijkt alleen naar wat de eerste vogel aan het doen is. Dat kijken is het gewaarzijn, de gewaarwording waartoe we in staat zijn. Het menselijk bewustzijn bestaat uit allebei die vogels tegelijk. We leren van de tweede vogel. De eerste vogel leeft op het niveau van inspanning, van wegen, prestaties en worstelen, terwijl de werkelijke transformatie van het bewustzijn en de gewaarwording van de waarheid van het tweede niveau komt.

De weg is iets heel subtiels. Er bestaat geen vaste routinematige weg. De vaste routinematige weg ligt op het eerste niveau, het egoniveau waarop we leven. De gewaarwording van waarheid ligt niet op dat niveau. Die komt van het tweede niveau, van het niveau van observatie, van reflectieve aandacht, van gewaarzijn, en die weg heeft dit subtiele iets nodig. Het vraagt van ons dat we de energie die op dat niveau stroomt niet belemmeren, want er bestaat een mysterieuze band tussen dat niveau en het niveau waarbinnen we ons dagelijks leven leiden. Het is een soort mysterieus wijsheidskanaal. De wijsheid gaat uit van het tweede niveau, en niets van wat er op het eerste niveau bestaat brengt je naar het tweede, en toch zijn beide niveaus werkzaam in ons bewustzijn. Om je daarvan bewust te blijven moet je de energie vanuit dat tweede niveau nooit blokkeren. Het einde van het ego ligt niet aan het einde van de weg. Die ligt aan het begin. Dat onderzoek zelf moet vrij van het ego zijn. Zoals ik zei kan elke handeling egoïstisch of niet egoïstisch worden uitgevoerd, omdat het er alleen maar van afhangt hoe ik die handeling benader. We moeten in de gaten houden of die voortkomt uit een ego-staat of uit een niet-egostaat, dus uit vriendschap en liefde. Liefde is niets anders dan de afwezigheid van het zelf. Waar het zelf is, is geen liefde, en zonder liefde zal alles verdorren. Zonder liefde zullen de zogenaamde vooruitgang, de zogenaamde prestaties allemaal teniet worden gedaan, en dat is waarom het ego onze grootste vijand is.

Is leren iets wat tijd vraagt?

Een weg houdt vaak een reis in die tijd vraagt. Helpt tijd bij het eindigen van het ego? Zoals ik al zei zit het ego in de benadering, en we hebben een kans om iets te leren omdat we de dingen op een niet egoïstische manier kunnen benaderen. Omdat mijn benadering het enige is wat bepaalt of het ego wel of niet meedoet in mijn relatie, in mijn manier van kijken, is er altijd de mogelijkheid van een inzicht zonder de belemmering van het ego. Het ego is niet iets wat er al is en we creëren het niet de hele tijd. Niet al onze handelingen en observaties hebben een egoïstisch motief. Door te letten op de werking van het ego in jezelf in het dagelijks leven, kun je achter het gevaar van die benadering komen en besef krijgen van het feit dat we dat gevaar zelf creëren en wijsheid blokkeren. De dag dat je dat doorkrijgt zal de egoïstische benadering wegvallen. Die kan niet wegvallen door het leveren van een inspanning, omdat inspanning zelf gericht is op een prestatie en dat is de essentie van het ego. Als ik mijn best doe om yoga te doen of mijn best doe om te mediteren, is het ego zelf gehecht aan al die activiteiten. Als ik een weg uitstippel, kan het ego aan die weg gehecht raken, aan dat gevoel van worden, van die weg verder vervolgen. Je kunt yogi’s zien die geweldige yoga beoefenen, maar die kunnen net zo egoïstisch zijn met hun yoga als kunstenaars vaak zijn met hun kunst. Het kan gewoon weer het zoveelste talent worden, de zoveelste prestatie. Het ego is heel subtiel, en daarom bestaat er geen weg naar het werkelijk beëindigen van het ego. Alleen gewaarwording kan een eind aan het ego maken, en die gewaarwording vraagt een lerende geest.

De lerende geest

Laat ik nog wat stilstaan bij de lerende geest, die zo essentieel is voor elke weg. Zonder die lerende geest stelt een weg heel weinig voor. De lerende geest is vanzelfsprekend een geest die weet dat hij de waarheid niet kent. Als hij denkt dat hij het al weet en alleen andere mensen tot zijn standpunt hoeft te bekeren, is hij niet aan het leren. Dan is hij druk bezig met lesgeven en misschien bestaat er op dit gebied niet zoiets als lesgeven, of een leraar of een goeroe. Misschien bestaat er alleen maar zoiets als leren. Dus bescheidenheid die voortkomt uit het rechtstreeks gewaarworden en gewaarzijn van het feit dat ik onwetend ben, zijn een essentieel onderdeel van een lerende geest. Dan luistert hij, observeert hij, reflecteert hij omdat hij graag wil leren. De weg vangt dus aan vanaf de grond van het niet weten. Het is geen weg naar een vast doel. De bedoeling van de zoektocht is om te ontdekken, niet om een doel te bereiken, dus het is niet egoïstisch. De weg leidt naar het onbekende en je probeert alleen de spinnenwebben weg te halen om de waarheid gewaar te worden en de vervorming kwijt te raken die je eigen geest misschien aan het creëren is.

De vraag is dus niet of er wel of geen weg bestaat. Waar het werkelijk om gaat is dat je dieper gaat en de rol van een weg begrijpt. De weg laat de geest tenslotte alleen maar dingen ervaren, maar wat zorgt ervoor dat we aan die ervaring een waarheid overhouden en niet een volgende illusie? Het is daarom belangrijk om bij de vraag te blijven en die te verkennen, in plaats van je een mening te vormen over het een of ander. Meningen dragen bij aan het bekende, ze zijn niet de waarheid die daar voorbij ligt.

Het probleem is dus niet wat ik wel of niet geloof. Het probleem is oppervlakkig begrijpen. Het probleem is niet of je boeddhist, christen of hindoe bent. Het probleem is dat je op een oppervlakkige manier boeddhist, hindoe of christen bent. De afgescheidenheid tussen mensen komt voort uit illusies die ze opdoen vanuit de cultuur waarin ze opgroeien. Krishnamurti zei dat de waarheid is dat jij de ander bent en dat het de illusies zijn die afgescheidenheid veroorzaken. Het idee van een scheiding komt op omdat we aan verschillende illusies gehecht zijn. We moeten ons dus ontdoen van onze illusies, die wegvallen als we de waarheid gewaarworden. Feiten zijn voor iedereen hetzelfde, maar illusies kunnen verschillen omdat ze denkbeeldig zijn.

Het probleem is dat de geest die illusies heeft zich niet van zijn illusies bewust is. Dat is de uitdaging waar de mens door het leven mee wordt geconfronteerd, en daarom moet hij of zij zich bezighouden met de zoektocht naar het onderscheiden van wat waar is en wat niet. Het menselijk bewustzijn heeft een enorm creatief vermogen, maar het heeft ook een enorm vermogen om egoïstisch en destructief te zijn. Daarom is de vraag wat de juiste manier van leven is alleen van toepassing op de mens. Wij zijn een onderdeel van de natuur en er heerst een geweldige orde in heel de natuur. Die orde is er in ons lichaam, dus die strekt zich ongetwijfeld ook uit tot in ons bewustzijn. Wij vernietigen die orde in ons bewustzijn door de gaven van het denken en de verbeelding op een verkeerde manier te gebruiken. Kunnen we leren om dat niet te doen, kunnen we een eind maken aan de wanorde in ons bewustzijn? Dan is er een orde die niet door ons is gecreëerd, die deel uitmaakt van de natuurlijke orde. De essentie van de religieuze zoektocht is dus de zoektocht naar het beëindigen van illusies en het ontdekken wat leven met een bewustzijn in harmonie met de natuurlijke orde inhoudt. Daarom is de lerende geest de ware religieuze geest.