header 1920x550

DE BETEKENIS VAN MEDITATIE


een revolutionaire nieuwe benadering
Door Stephen Smith, 2016


Het Einde van de Tijd
In zijn opgenomen gesprekken met David Bohm, die bewerkt zijn tot het boek Het einde
van de tijd, zegt Krishnamurti, 'Voor de mens die iets aan het 'worden' of 'zijn' is, heeft
meditatie geen enkele betekenis.' En omdat de meesten van ons binnen de categorie van iets
'worden' of iets 'zijn' vallen – 'worden' bedoeld in psychologische zin – kunnen we
gevoegelijk aannemen dat het voor ons geen betekenis heeft. Dit gaat tegen elke
geaccepteerde opvatting over de geleidelijke, progressieve aard van beoefening in en het
laat ons geen rustige ontwikkeling richting de waarheid zien, maar een uitzicht vanaf de
rand van de existentiële afgrond. Er is geen ontkomen aan: de (Absolute) Leegte is hier.
Krishnamurti’s benadering omvat niet alleen de moderne wereld met zijn
wetenschappelijke, sociale en culturele uitingen, maar ook de oudheid waarin het heilige
centraal staat, de religieuze geest van een jonge mensheid. Op een manier die niet onderdoet
voor de enorme stenen die bij Stonehenge staan, geeft zijn benadering met helderheid en
kracht gestalte aan een visie van een getransformeerd bewustzijn, van een mensheid vrij van
denken en tijd.
Hier moeten we voor mijn gevoel beginnen, want de meesten van ons raken verstrikt
in deze valkuil. We leven, zo denken we in ieder geval, in en met tijd. Tijd is ons constante
referentiepunt: het is de datum van onze geboorte en de dag van onze dood. We zijn er
nooit, op geen enkel moment, vrij van – behalve misschien wanneer we slapen en dan nog
onbewust. De klok begint te lopen vanaf het moment van onze geboorte.
Tenzij... Het is een behoorlijk groot 'tenzij'.
Want hoewel 'meditatie geen enkele betekenis heeft' voor mensen die gevangen zitten
in gedachte-tijd in de vorm van 'worden', zegt K in een andere context ook dat 'het leven
zonder meditatie snel een woestijn wordt'. Waar we op dit moment leven is de woestijn, met
al zijn dorheid en ontgoocheling. Het soort antwoorden dat we hebben op onze problemen is
zelf onderdeel van de woestijn en versterkt hem. Alleen meditatie en dialoog-als-meditatie
kunnen een begin maken met het op gang brengen van de radicale verschuiving die
bewustzijn als geheel verandert.
Als startpunt moeten we het alledaagse bewustzijn van de mensheid nemen. Ons
brein blijkt niet 'ons brein' te zijn; het is niet ons individuele bezit. Het bestaat al enige
miljoenen jaren. Op dit moment weliswaar meer ontwikkeld, maar fundamenteel gezien met
dezelfde kern: primitief, barbaars, reactief, gewelddadig. En er is geen hoop op verandering
tenzij we daar aandacht aan gaan besteden. Wat is aandacht dan, en waarom is het
belangrijk? En: is het mogelijk om NU aandacht te hebben?
Aandacht, als we er al mee geëxperimenteerd hebben, is datgene waardoor we van
gedachte-tijd in het huidige moment komen. Zoals gezegd is gedachte-tijd datgene waarin
we leven, wat we als het ware ademen. Ofschoon het zeker niet de wereld van het kind
vormt, haalt het ons al snel in, dringt zich aan ons op en vanaf dat moment zijn we
onderdeel van zijn niets ontziende raderwerk. Binnen dat veld is geen ontsnappen mogelijk:
de groeven van conditionering kerven zich steeds dieper in bij het smeden van een ego om
de wereld mee tegemoet te treden, een wereld die zelf het resultaat van het ego-proces is. Er
ontstaat vervolgens een ongemakkelijk verbond tussen de wereld-zoals-ik-hem-zie en de
wereld-zoals-hij-is. Ingebakken in dit hele gebeuren dat van toevalligheden aan elkaar hangt
is de onvermijdelijkheid van conflict, vijandigheid en oorlog. Hoewel sommige
samenlevingen duidelijk beter zijn dan andere – liberaler, toleranter, democratischer – is bij
ons van binnen hetzelfde proces aan de gang, en elke afspraak of overeenkomst is geneigd
tot uit elkaar vallen. Het is hetzelfde met de familie en met het zogenaamde individu. Overal
ontstaan scheuren en de scheuren zitten in ons bewustzijn.
Het is deze realisatie die de sleutel vormt en vreemd genoeg komt deze gedachte
maar bij heel weinig mensen op. We geven onze buren de schuld, de regering, onze baas, de
EU – alles behalve het bij onszelf van binnen te zoeken, alles behalve toe te geven dat wij
zelf verantwoordelijk zijn. 'Jij bent de wereld en de wereld dat ben jij,' zegt K, maar tenzij
en totdat we dit zelf zien is de kans klein dat we onze bakens verzetten. En alleen een
verzetten van de bakens – de bakens van ons bewustzijn – kan ons de vrede brengen waar
we zo naar verlangen.
Vrede is niet het ophouden van oorlog – dat is niet meer dan een adempauze – maar
een staat van zijn die ontstaat door aandacht. Als zodanig is het niet te vinden binnen het
denkproces maar in de ruimte tussen de gedachten waar niets plaatsvindt. Ongezien en
meestal genegeerd, zou deze ruimte de oplossing kunnen bevatten, juist omdat hij onbezet
is. Gedachte-tijd, het brein, gaat maar door; er lijkt geen eind te komen aan zijn geklets: het
is één solide brok beweging – zo lijkt het in ieder geval. Aandacht voor de ruimte, wat
aandacht is voor niet-iets, is belangrijk omdat het wezenlijk anders is dan de mechanische
activiteit van het brein.
Belangrijk omdat het nergens naar toe gaat. Dit in tegenstelling tot het denken, dat
altijd op weg is. Belangrijk omdat het met niets anders in contact is – niet in contact met wat
dan ook – en juist dit feit stopt het denken. Experimenteer ermee en je zal het zien. Deze
stilstand, al is het maar voor een seconde, is beslissend omdat het de deur opent naar 'iets
anders'. De gedachten-verontreiniging kan eventueel doorgaan maar de activiteit van
gewaarzijn is begonnen; het kan, en zal, weer opkomen.
Een nieuwe factor
Het is geen kwestie van wennen aan gewaarzijn: dat is iets wat je nooit kan doen. Het
is meer dat gewaarzijn zich, aanvankelijk heel zwak, kenbaar begint te maken. Voor K is het
essentiële punt voor wat betreft meditatie dat het niet iets is wat 'jij' doet. 'De eerste stap is
de laatste stap,' zegt hij, wat betekent dat jij – de persoon als jij – op geen enkele manier
bevestigt dat je aan het mediteren bent. Je begint met afwezigheid, niet met aanwezigheid,
met afwezigheid van de persoon als 'jij'. Dit impliceert onmiddellijk dat meditatie geen
beoefening is of kan zijn omdat 'degene die mediteert de meditatie is,' zoals hij het eens
tegen iemand uitdrukte. Dit is ook een bewering die ontwarring nodig heeft.
Het is een existentiële uitspraak, zo lijkt het. Want net zoals je zou kunnen zeggen jij
bent je leven of er is geen zelf buiten het zelf van jouw activiteiten om – anders gezegd: jij
bént je activiteiten – zo is het ook met meditatie. Wat er ook aan het gebeuren is, is 'wat is'.
Dit brengt je focus naar het heden, naar de kern van het dagelijks leven en de actualiteit van
het moment. Dit moment kan uitvergroot worden, bij stilgestaan; het kan tegen het licht
gehouden worden, in alle rust. Het is niet nodig om een object van meditatieintroduceren: degene die mediteert zelf is zowel de spiegel als het gezicht.
Ook in dit opzicht ben je altijd een beginner, wat je achtergrond in meditatie ook isgeen beginner in de zin van tijd, maar een beginner in die zin dat je elke keer opnieuw
begint. Dit is ook een kenmerk van Krishnamurti’s meditatie, iets waar hij regelmatig op
terugkomt. Het 'zien' waar hij over spreekt is onderdeel van meditatie en 'niet in ruimte-tijd
maar onmiddellijk' – met andere woorden, zonder tussenkomst van het denken. Denken
stapelt van nature zaken op; zien niet, het vindt NU plaats. Het is een deel van de beweging
van het moment, het begrip dat K 'leren' noemt, een direct, hier-en-nu inzicht van waaruit
een handeling van nature voortvloeit. Iets totaal anders dan het leren zoals wij dat kennen.
Anders omdat we in één klap de factor tijd uit de vergelijking gehaald hebben; anders
omdat het denken, zelfs als het nog doorkletst, niet meer de solide massa is die het eerst was
en ogenschijnlijk het hele gezichtsveld verduisterde. Een nieuwe factor heeft zich gemeld
binnen de vergelijking. Het is niet 'nieuw' in de zin van het tegenovergestelde van 'oud'. Het
is nieuw in de zin dat het nooit oud geweest is en hieraan ontleent het zijn frisheid en
onmiddellijkheid. Het is aan het begin omdat het altijd aan het beginnen is, en dus vrij van
geschiedenis. Geen geschiedenis in de zin van het vastleggen van voorbije tijd, maar
geschiedenis in de zin van psychologische aanwas, alles wat het denken verzameld heeft als
kennis en wat het aan zichzelf en de wereld presenteert als 'ik'. 'Het instorten van degene die
mediteert is ook meditatie,' want 'dit hele leerproces is explosie in meditatie.' Overduidelijk
dus niet voor mensen die bang uitgevallen zijn!
te

Ontdoen van het denken
Één van de kenmerken van Krishnamurti's meditatie is de nadruk die hij legt op het
leegmaken van de geest. Hij zegt: 'Ware meditatie is dit: het leegmaken van bewustzijn.' En
misschien moeten we ons op dit punt even in herinnering brengen wat hij bedoelt met
'bewustzijn'. Hij gebruikt hier geen Freudiaanse of Jungiaanse termen. Nee, bewustzijn
omvat alles wat het denken heeft voortgebracht en wat wij de psyche noemen. Het omvat
het Freudiaanse 'id', de verborgen en zogenaamd onbewuste lagen, zowel als het collectieve
onbewuste van Jung. Voor hem zijn ze in wezen allemaal hetzelfde; de veel omvattende
term 'denken' gebruikt hij zelfs niet alleen voor bewust denken – toevallige gedachten,
associatief denken, reflectie – maar voor het hele scala van gevoelens en emoties. Het omvat
zelfs lichamelijke sensaties en reflexen, ofschoon hij hier feitelijk heel weinig over zegt en
het aan David Bohm overliet om de hiaten in te vullen, wat deze met een enorme
vakkundigheid en inzicht doet in zijn uitmuntende boek 'Thought as a System'. Daarin
maakt de auteur heel duidelijk dat het denken niet alleen is wat wij denken – om maar te
zwijgen over wat wij denken over denken – maar dat het de hele psycho-fysieke structuur
omvat, inclusief de zenuwen en reflexen, kortom alles waarbij hersen- en motorische
activiteit komt kijken. Het is een overkoepelende term, een vorm van steno, en het wordt
goed samengevat in het K-Bohm axioma: Denken is een fysiek proces. Dit is in wezen een
materialistisch gezichtspunt omdat het ervan uitgaat dat niets wat het brein-lijf voortbrengt
enige betekenis heeft voorbij dat wat het is. Er zijn geen 'verborgen mechanismes' of
'geesten in de machine' – alleen maar actie-reactie, stimulus-respons. Natuurlijk is het
complexer dan dat omdat, zoals we gezien hebben, het ego mee gaat doen en dan de zaak
kan gaan bestieren. Maar is het ego ook niet een product van conditionering en dus nog
steeds onderdeel van het geheel? Het is allemaal één proces, al is het nog zo verwrongen en
verknoopt.
Een deel van onze denkactiviteit heeft te maken met dingen onthouden en is nodig
om te kunnen overleven; anders zouden we hier niet zijn vandaag. We hebben eten nodig,
kleren en een dak boven ons hoofd; wegen, spoorwegen en vaarroutes. Maar wat hebben we
verder eigenlijk echt nodig? Het meeste gaat onze werkelijke behoeftes te boven en
vervormt en verdraait ze met terugwerkende kracht. We leven in een overvoerde,
ondervoedde wereld.
Dit komt door wat K noemt 'psychologische kennis', de informatie over onszelf die
we met ons meedragen en ons vertelt wie we zijn, maar die niet klopt. Geïdentificeerd als
we zijn met ons land, onze familie, één andere persoon of een groep, hebben we geen idee
wat we aan het doen zijn; we handelen blind vanuit de blauwdruk die we hebben. Alleen
wanneer de gevolgen van ons handelen duidelijk worden – bijvoorbeeld na een oorlog –
maken we een moment de balans op. Daarna vallen we weer terug. Het is het eeuwige lot
van mensen om verstrikt te raken in hun eigengemaakte val. Die val is het denkproces in de
vorm van psychologische kennis en het is dit psychologische denkproces waarvan we onze
geest moeten ontdoen.
Meditatie is inzicht
De volgende vraag is natuurlijk: hoe doe je dat? Wat dit betreft is Krishnamurti's
antwoord ook weer uniek: Geen hóé! Zo gauw je 'hoe' vraagt, ben je volgens hem weer
terug in de mechanische wereld: als ik dit doe, krijg ik dat. Projectie – beloning, op weg
naar een doel. Waarheid werkt zo niet, zegt hij. Nee, het is een 'pad-loos land', zoals hij op 3
augustus 1929 niet ver van hier, in Ommen, zei. Er is geen pad naar toe, geen geheime
instructie, geen gids of goeroe, alleen maar jezelf. Maar als degene die mediteert de
meditatie is, dan is dat alles wat je nodig hebt: het boek van jezelf.
Voor velen, zo niet de meesten van ons, is dit echter geen gemakkelijk boek om te
lezen. We zijn zo gewend aan het idee van tijd, aan het leven – ons leven – als een
historisch proces, dat we ons niet realiseren dat het dit proces zelf is waar we vraagtekens
bij moeten zetten, en niet alleen maar bij de voorvallen die er zich in voordoen.
Psychoanalyse is immers zonder twijfel een tijdgebonden proces. We ontsluiten en
ontmantelen een gedragsneurose door terug te gaan in de tijd en zijn oorzaak te ontdekken.
En laten we niet vergeten dat Freud nooit méér voor ogen had dan ondragelijk trauma te
veranderen in dragelijk lijden. Ofschoon wat hij ontdekte ons leven voor altijd veranderde,
was hij zelf niet uit op revolutie. Ik betwijfel zelfs of hij dacht dat het mogelijk was.
J. Krishnamurti is totaal anders. Hij is vooral een revolutionair, een die vindt dat
zowel onze leefregels als de inhoud van ons leven moeten veranderen. Wat we doen is niet
voldoende – verre van dat – en leidt onze soort en de hele planeet naar de ondergang. Wat
we nodig hebben is inzicht in onszelf als zowel daders als slachtoffers van onze eigen
destructieve natuur; we moeten onszelf 'in het midden' plaatsen, middenin de chaos, rotzooi
en ellende, en ons zonder ervan weg te kijken realiseren dat dit is wie we zijn. Als idee is dit
deprimerend; als inzicht niet.
Per slot van rekening bewegen ideeën zich door tijd heen en hebben, net als analyse,
hun eigen, beperkte waarde. 'Analyse is verlamming,' zegt K, waarmee hij niet bedoelt dat
er geen plaats is voor analyse, maar dat de waarde ervan beperkt wordt door het medium
ervan: tijd. Zo gauw we een methode aandragen hebben we tijd; en tijd kan de cyclus van
onze treurige omstandigheden niet doorbreken. Zo lang we ons binnen en door tijd bewegen
zullen we niet in staat zijn om dit patroon achter ons te laten. Dit komt omdat het denken
niet het instrument van zijn eigen vernietiging is – sterker nog: het kan het niet zijn –
aangezien het geconditioneerd is. Het heeft een nieuwe factor nodig, een ander element, iets
dat zijn oorsprong niet heeft binnen het brein-lijf syndroom. Noem dit het tijdloze, noem het
meditatie; noem het de werking van inzicht.
Meditatie ís inzicht voor Krishnamurti: het is geen pad of een weg náár inzicht.
Hierin ligt het wezenlijke verschil. Uit Krishnamurti's Notebook van 13 Oktober 1961: 'Het
denken kan niet ontdekken wat wel en niet voorbij zijn eigen tijdsgrenzen ligt; het denken
bindt tijd aan zich. De volledige meditatieve beweging omvat meer dan alleen het denken
dat zichzelf ontrafelt en losmaakt uit zijn zelfgemaakte net. Denken in strijd met zichzelf is
geen meditatie; het einde van het denken en het begin van het nieuwe is meditatie.' Met
andere woorden, er is een nieuwe factor nodig en die factor is tijd-vrij inzicht. Het moet
onmiddellijk zijn, niet het gevolg van iets. En dit is de moeilijkheid voor de meesten van
ons.
Desondanks worden we aangespoord om te gaan zitten of staan, alleen, om tijd voor
onszelf te nemen en onze gedachten te observeren. Er wordt ons gezegd dat onze gedachten
zullen vertragen als we dat doen, en dat zich in de zo ontstane ruimte een zien kan voordoen
dat van een intelligente aard is. Dit bevrijdt de geest van de boeien van gedachte-tijd; hoe
kort ook, het gebeurt. Het is niet het einde van het verhaal natuurlijk; het is feitelijk, heel
letterlijk, pas het begin.
Het denken beweegt zich door tijd voort, het kan zichzelf niet redden; en als het dat
probeert is dat een vruchteloze missie. Wat het wel kan doen is zich bewust worden van
zichzelf, alsof je naar jezelf in de spiegel kijkt. Laten we naar onze gedachten kijken terwijl
ze heen en weer springen, zonder iets te doen om ze te creëren of te controleren; elke poging
die we doen zal nog steeds binnen het denkpatroon zijn. Laten we, als we dat kunnen,
proberen om een beginners-houding vast te houden. Niet denken, 'Nou, nu weet ik wat het
is,' maar het hele gebeuren van het mechanisme van de geest benaderen alsof we er
helemaal niets van af weten. Het feit dat dit ook waar blijkt te zijn is op zichzelf een
bevrijdende factor.
De waarheid is immers in heel kleine dingen te vinden, in de huiselijke details van
het leven van alle dag; dat is zelfs de proeftuin. We kunnen de wereld niet ontvluchten,
monnik of 'sannyasin' worden; we moeten vasthouden aan de realiteit waar we in zitten. En
de geest bevrijden in en van een dergelijke realiteit is de moeilijkste taak die we onszelf
kunnen opleggen – daar hoef ik jullie verder nauwelijks aan te herinneren!
Leren van moment tot moment
Nu het volgende: 'Leren over het zelf betekent niet kennis erover opbouwen... leren vindt
plaats van moment tot moment.' Hierin ligt misschien wel de hint waar we naar op zoek
zijn: leren, niet als een ontwikkelingsgang van onwetendheid naar kennis – wat niets anders
kan zijn dan een proces binnen en van tijd – maar leren als direct begrijpen, het zonder
enige tussenkomst van wat dan ook zien van 'wat is'. Dit zet een 'andere functie voor het
brein' in beweging, een waar we niet bekend mee zijn maar die zijn eigen dynamiek heeft,
zijn eigen ritme. Het is een kwestie van je daarop afstemmen, vergelijkbaar met het
stemmen van een muziekinstrument. Als je de vergelijking nog verder doortrekt zou je
kunnen zeggen dat het op een hogere frequentie vibreert dan dat van het doffe, ploeterende,
alledaagse denken. Het probeert niet om een bepaald resultaat te bereiken, noch om iets te
zijn wat het niet is. Het ís – en dat is genoeg.
Deze puurheid van begrijpen is waar het om gaat; 'minder is meer' hier, letterlijk.
Niet dat we niet 'bouwen' – dat doen we wel – maar we bouwen niet steen voor steen. Dit is
geen universum van bouwstenen, wat het traditionele, materialistische gezichtspunt is, maar
een waarin het veld – in dit geval van zien – als belangrijkste gezien moet worden. Materie
in de vorm van gedachte-tijd beweegt zich binnen deze ruimte maar is er niet de
overheersende factor van, laat staan het geheel. We kijken naar leegte zelf, en naar leegte
kijken is de geest leeg maken. Het is niet langer het 'ik' dat probeert te mediteren, dat
probeert om de beerput van het denken leeg te maken; het is leegte die zichzelf roept, de
geest terugroepend naar zijn oorspronkelijke staat.
Het woord 'oorspronkelijk' suggereert natuurlijk tijd, maar we gebruiken het woord
niet in die betekenis. Het is zoiets als een meer waaruit vele rivieren stromen, die samen
bekend staan als de 'stroom van bewustzijn'. Wanneer de stroom van deze rivieren
geobserveerd en gestopt wordt, ontstaat er een mogelijkheid om terug te keren naar de bron;
de rivieren leiden er zelfs naar terug. In die omgekeerde beweging, die begint met een
stoppen, worden we ons bewust van onze oorspronkelijke staat. Dit is niet iets dat vaag of
verhuld is; het is in feite heel natuurlijk. Het meer, de bron, is ons focuspunt en niet zijn
miljoenen afgeleiden. Bovendien is het focussen niet iets dat we 'kunnen willen': het gebeurt
heel vanzelfsprekend wanneer we ons realiseren dat alle rivieren vanuit dezelfde bron
stromen en dat er niet één onafhankelijk van de bron is.
Het denken zelf heeft zowel massa als diversiteit. Geen wonder dus dat we het niet
kunnen stoppen! De poging om een leider te creëren om ons uit de chaos te leiden – de
eeuwige roep om een redder, zowel binnenin ons als in de buitenwereld – lijdt schipbreuk
op de rots van het eigenwijze ego, dat 'Volg mij!' zegt en de chaos intensiveert. Door de hele
geschiedenis heen is dit het geval geweest. Daarom is het zo belangrijk dat wij met eigen
ogen niet alleen zien wat de structuur van gedachte-tijd is, maar dat we ook zien dat het ego,
het zelf, het 'ik', maar één onderdeel van zijn hele werking betreft. Leiders, redders en
goeroes moeten verdwijnen – inclusief, en het allerbelangrijkste, de goeroe in onszelf. De
constante bevestiging en herbevestiging van je ervaring – de herinneringen, de kennis, het
oneindige verhaal – is iets dat ontmanteld moet worden omdat het fundamenteel onwaar is.
Het onbewust versterken van het ego is een van de redenen dat we onszelf er niet van
bevrijden.
Zoals gezegd, is het ego een gedachte-fragment, maar het presenteert zichzelf niet als
zodanig: het presenteert zichzelf als de bron van het denken, als degene die denkt of bij wie
gedachten opkomen. Het plaatst zichzelf altijd en eeuwig in het centrum van ons bestaan en
de structuur van de taal versterkt dat. We zeggen, 'ik denk', alsof we gedachten in een of
andere workshop maken; en Descartes zei zelfs, 'ik denk, dus ik besta.' Deze bewering, die
het isoleren van het subjectieve bewustzijn van de objectieve wereld van de werkelijkheid
tot gevolg had, heeft een verwoestend effect op de westerse geest gehad. Het heeft het
denken boven al onze andere vermogens uitgetild en ons tegelijkertijd vervreemd van de
natuurlijke wereld, die we naar believen plunderen. Er lijkt niets te zijn waar we geen
gebruik van maken, inclusief elkaar en onszelf. Het fragment is zo sterk geworden, het 'ik'-
als-fragment zo vanzelfsprekend, dat we onze werktuiglijke weg van vernietiging vervolgen
tot we, maar even, gestopt worden door de een of andere grote ramp. En wanneer die
voorbij is gaan we gewoon weer verder zoals daarvoor.
Dit gebeurt omdat we niet door hebben dat de crisis zich in ons bewustzijn afspeelt,
en alleen maar van daaruit in de buitenwereld. We zijn de hele tijd bezig om de takken van
de boom te snoeien terwijl we de wortel en zijn ziekte negeren. Je bewust worden van de
wortel en de noodzaak om die uit te graven is feitelijk het begin van meditatie; een vorm
van meditatie waar het hele bewustzijn bij betrokken is. Het heeft weinig te maken met wat
op dit moment mindfulness genoemd wordt, of met het bereiken en in stand houden van
trance staten van zijn. Voor de volledig ontwikkelde mens zijn deze niet meer dan
speelgoed: ze hebben misschien een tijdelijke, voorbijgaande aantrekkingskracht maar ze
dringen niet door tot de kern van het probleem. De kern van het probleem is het splitsende
ego, het zelf, het 'ik', dat als een fragment onder de fragmenten functioneert, zowel binnen je
eigen psyche als in de wereld in het algemeen. Het is dezelfde beweging, intern en extern;
het is hetzelfde getijde dat heen en weer gaat. Je dit te realiseren is een onderdeel van
meditatie.
Zonder inzicht is er geen meditatie. Dat is waarom er geen stapsgewijze beoefening
mogelijk is. Zo'n beoefening is verankerd in het denkproces en versterkt het, of dat nu
grofweg of subtiel gebeurt. Het bevat een inherente tegenstelling, namelijk dat ik door meer
te oefenen vrij van beoefening zal raken, vrij van het denkproces dat om beoefening vraagt.
In werkelijkheid moet je beoefening achter je laten omdat de motor die het aanstuurt
'hetzelfde oude, hetzelfde oude' is en het hele idee juist is om iets nieuws te ontdekken, om
door de versluierende macht van het denken heen te breken. Dit kan niet geleidelijk aan
gebeuren, ofschoon het wel een verzamelen, een intensiteit vereist wat energie betreft; er is
studie nodig en een toegewijde inspanning om het woord voorbij te gaan. Want woorden
bevinden zich immers binnen de wereld van het denken en het is juist deze, ogenschijnlijk
zo verdichtte, wereld waar je doorheen moet breken om de ongerepte grond van alles te
vinden. Alleen dan begin je in de buurt van de essentie te komen.
Begrijpen en zien zijn ongeveer hetzelfde; het zijn kwaliteiten die Krishnamurti
associeert met intelligentie, met het vermogen om zaken onmiddellijk te doorzien zonder de
tussenkomst van het denken. Het denken zelf kan zaken natuurlijk intelligent aanpakken,
mits het maar vrij van tegenstrijdigheden is, vrij van alle ballast van psychologische inhoud.
Dit gebeurt het vaakst wanneer we bezig zijn met iets praktisch, met iets waar het ego heel
weinig bij betrokken is. Denk hierbij ook aan de enorme reikwijdte van wiskunde, zo
verwant aan muziek en net zo oneindig. Daarin is het denken tijdelijk bevrijd en kan zich op
een minder verkrampte manier bewegen. Dit alleen voor zo lang als het duurt natuurlijk,
voor zo lang als de muziek of de wiskunde duren. Wij hebben echter iets veel radicalers
voor ogen.
Op een bepaalde manier zijn we hier dus allemaal onbekend mee: we hebben
geen achtergrond of referentiekader, wat misschien juist wel, of niet, goed is; we zijn in
ieder geval in een positie om de zaak open te benaderen. En dit op zich zou ons de energie
kunnen geven – zo vaak verspild door allerlei afleiding van het denken – om de kwestie van
het 'ik' in beeld te brengen. En wanneer ik de kwestie van het 'ik' in beeld breng, word ik
me, vreemd en paradoxaal genoeg, meer bewust van de staat van de wereld, met al zijn
verwarring, ellende en chaos. Ik ben geen geïsoleerde entiteit: wat ik ben is de uitkomst van
gemeenschappelijk bewustzijn. Wat ik doe, doet de wereld; wie ik ben, zijn anderen ook. De
verschillen tussen ons zijn maar klein en oppervlakkig; ten diepste zijn we gelijk. We zíjn
elkaar zelfs.
Krishnamurti heeft er zijn hele leven aan gewijd om ons op een punt te brengen
waarop meditatie kon beginnen. Zijn beroemde sleutel-uitspraken – 'jij bent de wereld', 'de
waarnemer is het waargenomene', enz. – zijn bedoeld om ons naar die drempel te leiden. Hij
biedt niet aan om je verder te brengen want van daaraf ben je op jezelf aangewezen. Van
daaraf wordt de ontdekkingstocht uniek, uniek en onherhaalbaar. Het kan niet overgebracht
worden van meester op discipel, van leraar op leerling, van goeroe op 'sishya': het is geen
kwestie van overdracht. 'De waarheid is een pad-loos land.' Alweer! Er is geen pad naar toe
en geen pad daarbinnen; er is niets anders te vinden dan degene die de reis maakt. Niets
staat daarbuiten.
Het fundament leggen
Met dit in ons achterhoofd zijn we nu op het punt gekomen om te vragen waarom
Krishnamurti zo'n nadruk legt op 'het fundament leggen' voor meditatie? Gedisciplineerd
leven, rationeel denken, enz. Hij wil overduidelijk niet dat wij 'verdwijnen' in de een of
andere zelf bedachte fantasiewereld. Nee, hier-en-nu betekent voor hem niet alleen een
helder begrip van 'wat is', maar ook de discipline van een rustige geest, een geest die
voortdurend aan het leren is. Hij opperde zelfs om 10 minuten rustig te gaan zitten – niet om
een of andere kleurrijke ervaring te hebben, maar om dit begripsvermogen van de geest te
versterken. Want zonder een dergelijk begrip is er geen meditatie. Je zou meditatie zelfs
begrip-in-actie kunnen noemen: het is één, alomvattende beweging van het geheel, die in
kwaliteit en karakter verschilt van het maar deels, fragmentarisch heen en weer schieten van
gedachten. Het is van de eerste tot de laatste bladzijde 'het boek van jezelf'.
De echte vraag is vervolgens hoe dat boek te lezen – 'hoe' zonder een methode
welteverstaan. Wat een ongelooflijk en eindeloos perspectief! Het hele veld van het bestaan
bevindt zich in mij, vanaf zijn dierlijke oorsprong tot zijn meest ontwikkelde, laatste
denkbeelden. En niet eens veraf, want zij zíjn wie ik ben: de hele geschiedenis van de
mensheid leeft in mij. Wij hebben een gezamenlijk erfgoed.
De paradox is echter dat dit niet betekent dat ik kan leunen op het collectief, of mijn
verantwoordelijkheid kan afschuiven; integendeel, hoe meer ik me bewust ben van mijn
plaats in de wereld – me werkelijk bewust dat ik de wereld bén – des te unieker mijn weg
door die wereld wordt. Plaatsvervangers zijn er niet en kunnen er ook niet zijn. Hoe verder
ik ga op deze ontdekkingsreis des te meer ik de bredere gemeenschap van bewustzijn ontdek
en het feit dat mijn eigen uniciteit daarin besloten ligt. Dit is niet de opschepperige uniciteit
van het ego met zijn talenten, vermogens en zelfexpressie, maar iets dat geboren is in het
vuur van zelfkennis, iets dat nooit eerder heeft bestaan. Het is deze creatieve daad waartoe
we opgeroepen worden; het is dit verreikende maar heel precieze onderzoek van onze eigen
inhoud, ons psychologische veld. Niemand kan dit voor ons doen; zoals we al zeiden, hoe
meer we ons onze gezamenlijke identiteit realiseren, des te meer we gedreven zijn om zelf
te ontdekken wat het is dat dit specifieke stukje inhoud beweegt.
En hoe meer we dit doen, des te fascinerender het wordt. Wat ik als naam en vorm op
mijzelf geplakt heb blijkt vooral een bouwwerk van woorden te zijn, door 'de achtergrond'
ingegeven en ontzettend voorspelbaar. Wat ik werkelijk ben kan ik niet zeggen, want het
verandert voortdurend van moment tot moment en ik moet aandacht hebben voor elke
minuscule flikkering ervan. De directe vruchten van mijn inspanning zijn de volgende: dat
ik me realiseer hoe subtiel, snel en constant wisselend de inhouden zijn van wat ik 'mijn
geest' noem – als golven op een meer, opgewekt door zon en wind. Ze volgen elkaar
voortdurend op; ze hebben geen rustplaats en geen bestemming. Voor het grootste deel
dienen ze geen enkel doel.
En toch, 'Het gehele bewustzijn moet zich leegmaken van al zijn kennis,
deugdzaamheid en doen (...) Het moet leeg blijven, ondanks zijn functioneren in de
dagelijkse wereld van denken en doen. Vanuit deze leegte moeten denken en doen ontstaan.'
Opmerkelijke, opmerkelijke voorwaarden! In dit korte citaat staat drie keer het woord
'moeten'. We moeten het doen, maar kunnen we het? Dat is de vraag. We kunnen het
wellicht als we er de noodzaak van inzien dat niets minder dan leegte hiervoor een vereiste
is – niet dat dit inzicht op zich het voor elkaar zal krijgen! We blijven achter zoals we waren
toen we begonnen, oog in oog met de Leegte.
Hoop noch wanhoop zijn relevant voor dit onderzoek; niets dat binnen het kader van
tegenstellingen valt is relevant. Het merendeel van onze reacties, voortkomend uit het
verleden, zijn irrelevant wanneer het gaat om actie in het NU, en toch zijn zij het die ons
meestal omringen. Ze herinneren ons aan 'de noodzaak' – ze herinneren ons daar in ieder
geval aan als we ook maar enig besef hebben, niet alleen van het transformeren van mijn
eigen bewustzijn, maar ook van dat van de mensheid in het algemeen. Op de lange duur
komt dit op hetzelfde neer omdat ik het menselijk bewustzijn in het algemeen niet kan
beïnvloeden, behalve door middel van mijn eigen specifieke zoektocht. Wanneer alle
wateren in mij samenkomen, dan stromen ze onvermijdelijk in en door mijn leven naar
anderen en de wereld in het algemeen.
Er is echter gemeenschap; er is de mogelijkheid van dialoog. In een dergelijke vorm
van communicatie, of communie, is het mogelijk om de werking van je eigen
geconditioneerde reacties te zien in de spiegel van de relatie. Dit is ook een soort meditatie,
het steeds weer ontdekken van 'het onware als onwaar, het ware als waar en het ware in het
onware'. Want het is via het negatieve dat je uitkomt bij het positieve.
De mens zoals hij/zij is, is een aap, zei Nietsche en Krishnamurti zou het
waarschijnlijk met hem eens geweest zijn. Hij/zij is een 'brug' naar iets veel groters – niet de
Hitleriaanse 'Übermensch', maar wel een andere, een 'nieuwe mens'. Dit is de reden dat K's
boodschap revolutionair is: het heeft een toestand voor ogen die ver verwijderd is van wat
wij op dit moment leven, maar waartoe de toegang echter niet in de toekomst ligt maar
binnen het NU van onze dagelijkse ervaring. In tegenstelling tot de revolutionairen uit het
verleden belooft hij niets als we niet NU veranderen. Tijd is níet het medium van revolutie,
zoals de geschiedenis keer op keer laat zien. Deze revolutie is binnen en van de geest, en het
is pas wanneer we onze leegte onder ogen zien, wanneer de geest de leegte binnengaat en
wórdt, dat de deur naar het eeuwige, naar het tijdloze, open staat. Er is geen andere
toegangsmogelijkheid en het behoeft verder geen toelichting dat geen enkele verandering
van buitenaf een nieuwe maatschappij gaat voortbrengen. Zonder een transformatie in de
kern, zonder een radicale verschuiving in onze geest en onze manier van leven, zullen we de
enorme krachten van gewoonte en reactie niet buiten de deur kunnen houden.
We moeten intelligentie wakker maken, die intelligentie die 'noch van jou, noch van
mij is', maar die wel vrij door ons heen kan stromen, en stroomt, wanneer we met elkaar
communiceren 'op dezelfde tijd, op hetzelfde niveau, met dezelfde intensiteit'. Dan ontstaat
er een geest van verbondenheid die groter is dan de som der delen, de deelnemers. Dit
worden dan geen pratende hoofden, maar wat zich tussen hen in beweegt, het 'stromen'
daarvan, is veel belangrijker dan elk individu op zich. We zijn de stroom van gezamenlijk
bewustzijn binnengegaan.
Zo is het ook met meditatie: de persoon, aan wie zoveel aandacht geschonken wordt,
laat zijn grip op het ordenen van de realiteit los en wordt, al is het maar voor even,
deelgenoot aan een veel breder, zelf-lichtend veld. Die intelligentie die, zoals K zei,
'zichzelf wil manifesteren' heeft zijn aanwezigheid onder ons voelbaar gemaakt. Dat we dus
samen verder mogen onderzoeken...

Vertaling: Marianne Bellingwout

Bron: Bulletin 'In Feite' 2017, uitgave Stichting Krishnamurti Nederland