Wat staat een stille geest in de weg?
Door Padmanabhan Krishna, 2020.
Ojai, Californië, 2020
Krishnamurti heeft benadrukt hoe belangrijk het is om met een stille geest te leven. Een stille geest is zich volledig van alles bewust en oplettend, maar reageert niet vanuit zijn geheugen of met zijn denken. Je kunt geen enkele oorzaak aanwijzen voor een stille geest, dus je kunt een stille geest niet creëren, maar we kunnen het wel hebben over wat een stille geest in de weg staat, en of we de oorzaken van dat laatste kunnen wegnemen. Onrust heeft een oorzaak, chaos heeft een oorzaak, maar stilte heeft geen oorzaak. Iets wat een oorzaak heeft kun je uit de weg ruimen als je in staat bent de oorzaak uit de weg te ruimen. Bij deze gelegenheid wil ik dus bekijken wat de factoren zijn die zorgen voor de chaos in het bewustzijn en die de stilte in de geest tenietdoen.
Ten eerste wil een stille geest niet zeggen dat hij geen respons heeft. Als hij bijvoorbeeld kijkt naar een zonsondergang voelt hij hoe mooi dat is. Het mooie zit hem in de vreugde die je krijgt bij het kijken naar de zonsondergang. Er is enorme schoonheid in de Natuur, elk aspect van het leven is heel mooi als je er maar gevoelig voor bent. Dus hij vormt voor ons eigenlijk geen hindernis om ons met een bepaalde activiteit bezig te houden. Hij is een vrij subtiele staat van zijn, waarin geen negatieve emoties in het bewustzijn opkomen die ons onrustig maken of afleiden. Daardoor kun je in het nu zijn en je volle aandacht geven aan wat er zowel buiten je als innerlijk gebeurt.
Zo heerst er ook een enorme orde in ons lichaam, wat we ‘gezondheid’ noemen. Wanorde in ons lichaam, wat we ‘ziekte’ noemen, heeft een oorzaak en als je die wegneemt wordt je weer beter. Stilte in de fysieke ruimte heeft geen oorzaak, maar geluid wel, en zonder geluid is er stilte. We moeten dus de factoren bestuderen die deze stilte in de geest doorbreken en egocentrische reacties veroorzaken die onze aandacht afleiden van wat er in het nu gebeurt.
Een van de belangrijkste factoren die chaos veroorzaakt in ons bewustzijn is ‘angst’. Er zijn biologische angstgevoelens die ‘instinctief’ zijn, en er zijn psychologische angstgevoelens die voortkomen uit wat we geloven, of uit onze overtuigingen of onze verbeelding. Die laatsten hebben allemaal te maken met ons denken en worden door onszelf gecreëerd. Alleen wat we zelf creëren met ons denken kunnen we uit de weg ruimen. Wat de natuur ons heeft meegegeven kunnen we niet uit de weg ruimen, tenzij we gaan opereren. Van nature heeft ons systeem biologische angst om het organisme te beschermen. Als we die niet hadden, zou je gewoon in een ravijn vallen of een verkeersongeluk krijgen, en daarom is het niet nodig om die angstgevoelens uit de weg te ruimen. Je hoeft alleen maar na te denken over wat je juiste relatie daarmee is. Als je geobsedeerd bent door die angst wordt het een psychologische angst die voor problemen zorgt, en als je die biologische angst niet hebt wordt dat ook een probleem. Je moet er dus de goede plek in je leven voor zien te vinden, je kunt hem niet uitroeien. Hetzelfde geldt voor seksualiteit. Dat is een natuurlijk feit, een instinct dat je vindt in planten, in dieren, en in mensen. We kunnen alleen maar nadenken over wat onze juiste relatie daarmee is. Als we seksualiteit onderdrukken, gaan er dingen mis. En als je die stimuleert en er alsmaar mee bezig bent, gaat er ook van alles mis. Wat is dus de juiste relatie ermee? Het hoort bij zelfkennis om dat te ontdekken en op die manier om te gaan met dat biologische instinct van seksualiteit, en als je dat de juiste plek geeft, werkt het niet verstorend. Maar als je het niet de juiste plek geeft, wordt het obsessief en een verslaving, en leidt tot zaken als ontucht, pornografie en verkrachting. Dan heeft seksualiteit een heleboel verontrustende gevolgen, maar op de juiste plek werkt ze niet verstorend. Dat is dus de manier om met biologische angstgevoelens en instincten om te gaan, maar wij hebben meer last van psychologische angst.
Er zijn drie belangrijke vormen van psychologische angst die veel gevolgen hebben in ons leven. Er is angst voor onveiligheid in de toekomst. Ik word op dit moment niet met die onveiligheid geconfronteerd, maar ik kan bedenken wat er zou kunnen gebeuren als ik oud ben of ziek word, enzovoort. Dat is een ‘denkbeeldige angst’. De angst voor toekomstige onveiligheid zorgt ervoor dat iemand steeds meer rijkdom bij elkaar schraapt, steeds meer bezittingen, zodat hij genoeg heeft voor wat hij in de toekomst eventueel nodig zou kunnen hebben. De volgende belangrijke angst is die voor eenzaamheid. Om eenzaamheid te overwinnen is een mens op zoek naar stabiele relaties, met andere woorden hij is gehecht aan de relaties die hem helpen zich niet eenzaam te voelen, of die zijn eenzaamheid verdoezelen. Dat kan gehechtheid zijn aan familie of aan een vriend, en waar gehechtheid speelt, is er angst om die gehechtheid te verliezen. Je zit dus vast in die dualiteit van gehechtheid aan de ene kant en angst voor verlies aan de andere kant. En dat wordt een factor die veel onrust veroorzaakt in je geest. De derde belangrijke angst is de angst dat je niemand bent. Ik heb het gevoel dat ik als ik niemand ben geen macht heb, geen status, dat er dan gewoon over me heen wordt lopen, en dat drijft mensen ertoe op zoek te gaan naar macht, naar positie, naar maatschappelijk aanzien, een goede reputatie, enzovoort. Al die grote neigingen zijn manieren waarop de geest probeert om te gaan met angst. Maar dat is geen vrijheid van angst, dat is een manier om aan angst te ontsnappen.
Krishnamurti had het over de noodzaak om vrij te zijn van angst en zei dat je goed moet kijken hoe die angst opkomt, hoe die in ons bewustzijn groeit en wat de gevolgen daarvan zijn in ons leven. Je kunt iets leren over die angst, en door wat je erover leert kan hij misschien wegvallen. Dan ben je vrij van angst, heb je die uitvluchten niet meer nodig, en is je geest niet meer in verwarring en alsmaar bezorgd over hoe hij eraan kan ontsnappen. Dat betekent niet dat verbeelding niet nodig is. Er is geen enkel vermogen in ons bewustzijn dat we niet nodig hebben, elk vermogen heeft zijn juiste plek. Je hebt verbeelding nodig om een reis te plannen, je leven te plannen, de bouw van een huis, enzovoort. Maar waarom blijft de geest de dingen dwangmatig herkauwen, er steeds maar weer over nadenken als we ze eenmaal hebben gepland? Dat is het psychologische deel dat voor verwarring in de geest zorgt en hem alsmaar bezig houdt.
Een geest die bezig is, is geen stille geest omdat hij niet in het nu is. ‘Denken’ heeft de eigenschap om ons uit het nu te halen omdat ik kan denken over iets wat in het verleden is gebeurd, of over iets wat in de toekomst zou kunnen gebeuren. De geest raakt bezet door beiden en is daarom niet vaak in het nu. Dat wil zeggen dat je niet met je volle aandacht bent bij wat er nu gebeurt, en dat werkt enorm storend of afleidend voor een geest die niet stil is. Daarom blijft Krishnamurti zeggen dat het voor ons van essentieel belang is om de stille geest te ontdekken en al doende tegen te komen. Alleen de stille geest is in staat om ergens volle aandacht aan te schenken, en pas als je iets met volle aandacht ziet, op een holistische manier, zie je echt ‘wat is’. Bij wat wij zien zit veel van onze eigen conditionering, die onze blik kleurt, en dat is waarom we niet bij de waarheid komen, die de rechtstreekse, getrouwe waarneming is van ‘wat is’.
Een andere factor die de stille geest verstoort is genieten. Genieten is iets heel natuurlijks: je geniet van een eind gaan wandelen, je geniet van het zien van een bloeiende boom, je geniet van een ontmoeting met een vriend, je geniet van het eten van iets lekkers. Genieten hoort dus bij het leven, en het is niet goed om te proberen dat te onderdrukken. Maar het is ook niet goed om het na te jagen en te stimuleren, want dan wordt je steeds veeleisender, verlang je naar steeds meer prikkeling en steeds meer genieten, wat uiteindelijk leidt tot verslaving, en geestelijke en lichamelijke aftakeling. Dus ook hier bestaat er in je leven weer een juiste relatie met genieten. Als je het leven benadert met een verlangen naar meer genieten, zijn er twee mogelijkheden: het lukt je om dat genieten te bereiken, of het lukt je niet. Als het je niet lukt, zorgt dat voor frustratie en dat verstoort je geest. Lukt het je wel om het te bereiken, dan krijg je tijdelijk een gevoel van voldoening en vervulling, maar de energie die dat verlangen je gaf zal wegebben, en vervolgens ga je een bepaalde stagnatie ervaren, die we ‘verveling’ noemen.
Laten we eerst eens onderzoeken wat dat gevoel van verveling is, want verveling verstoort de stilte in de geest ook. Ik heb buiten toch de Natuur, ik heb de krant, er zijn boeken, vrienden om me heen, er woont een kindje om de hoek, er zijn vogels, dieren, de rivier, die boom. Waarom interesseren al die dingen me dan niet? Er is zoveel moois in de Natuur, en als ik ongevoelig ben geworden voor die schoonheid, kan ik die vreugde niet opmerken. Je moet er dus achter zien te komen waarom je ongevoelig bent geworden. Dat hoort allemaal bij zelfkennis, en Krishnamurti heeft steeds weer gezegd dat zelfkennis de sleutel tot wijsheid is. Wijsheid is begrijpen wat de juiste relatie is met alles in het leven, en begrijpen wanneer het niet de juiste relatie is. Of je iets nu negeert of erdoor geobsedeerd bent, in beide gevallen wordt de stilte van de geest verstoord en zorgt dat voor chaos. Zelfkennis bestaat dus uit erachter komen wat onze juiste relatie is met alles, niet alleen met genieten.
Ik neem als voorbeeld het spelen van een spel, zeg een tenniswedstrijd met een vriend. Je hebt het mooie van het spel zelf, wat bestaat uit de vreugde die van nature hoort bij het spelen. Maar wij leggen de nadruk op het winnen, en willen heel graag het gevoel van genieten dat je krijgt bij het winnen. Dan speel je voor een beloning, of voor naamsbekendheid en roem, zodat mensen je bewonderen. Dat hoort allemaal bij genieten maar het voelt als vreugde, hoewel het niet van nature bij het spel hoort. Het is iets verstandelijks, iets van afmeten en vergelijken. Als je alleen de vreugde van het spel zelf belangrijk vindt, voel je je zelfs niet gefrustreerd als je verliest. Integendeel, je bent blij dat je vriend zo goed speelt en wilt vaker met hem spelen, je wilt van hem leren. Dat is natuurlijk een totaal andere benadering dan die van iemand die de uitkomst van het spel belangrijk vindt, en het doel heeft om te winnen. We vinden dat heel gewoon, maar het is belangrijk om hier vraagtekens bij te zetten. Waarom moet ik zo nodig winnen? Als de ander een betere speler is, wint hij natuurlijk, en als er iets is gebeurd wat klopt waarom zou ik me dan teleurgesteld en ellendig moeten voelen? Dat is wat een spirit van sportiviteit van je vraagt, maar die spirit is een staat van zijn waarbij je een spel speelt omdat je ervan houdt, omdat het je blij maakt, en niet zozeer omdat je het wilt winnen.
Zo werkt het ook met elke andere activiteit in het leven. Als je het resultaat of de prestatie enorm belangrijk maakt, wordt het een egoproces, en als je dat niet doet, doe je iets gewoon omdat je ervan houdt, en dat kunnen we ook. Dat is de vraag die Krishna aan Arjuna stelt in de Bhagavad Gita: ‘Kun je werken als een ambitieus iemand zonder ambitieus te zijn?’ Dan heb je geen last van de negatieve emoties die gaan meespelen bij het ego. Vraag het beste van jezelf, omdat dat bij alles wat je doet het juiste is om te doen. Iemand kan een spel op een egoïstische manier spelen, of iemand kan hetzelfde spel, met dezelfde regels op een niet egoïstische manier spelen. Als je het niet egoïstisch speelt, speel je uit liefde voor het spel, als je het egoïstisch speelt, speel je omdat je uit bent op het fijne gevoel van de overwinning. Het ego is dus geen bestaand feit dat al in de natuur voorkomt, het is iets wat wordt gecreëerd door je eigen benadering. Door hierover te leren, door het ego aan het werk te zien in je leven, als je beseft dat de gevolgen daarvan schadelijk zijn voor je leven omdat het de oorzaak is van alle zorgen, alle conflicten, alle negatieve emoties, kan het misschien wegvallen. De natuur heeft een intelligentie in ons systeem ingebouwd die niet bestaat uit de intelligentie van ons denken, maar uit de intelligentie die je behoedt voor het uitlokken van gevaar. Maar als je je niet bewust bent van het gevaar van een egoïstische of verlangende en ambitieuze benadering van het leven, lijkt het of die benadering je iets oplevert en in je voordeel werkt, en dat wordt een diepgewortelde illusie. De geest denkt dat het in zijn belang is om iets doen uit eigenbelang. Dat zou wel eens een kernillusie van de hele mensheid kunnen zijn. Handelen uit eigenbelang zou wel eens de enige oorzaak kunnen zijn van alle negatieve emoties in ons leven, die al onze relaties vergallen en de stille geest in de weg staan.
De Natuur kent geen ego. Dat is alleen maar een construct van ons eigen denken, van onze eigen benadering. Er zit geen ego in de bomen, er zit geen ego in de dieren, er zit geen ego in ons lichaam, maar ons denken is egoïstisch. Het is niet zo dat mijn huis of bezittingen het ego creëren, of dat mijn vrouw of mijn relaties dat doen, maar ik benader die als een bedelaar die alsmaar iets voor zichzelf vraagt, en dat creëert het ego. Dat is de reden dat het ego een illusie wordt genoemd, en omdat het een illusie is kun je jezelf ervan bevrijden, door te zien wat waar is en wat niet. Dat is wat we zelfkennis noemen. Het verschilt van de kennis die we krijgen uit een boek of op school en de universiteit, wat een proces is van toevoeging. Dat voegt bepaalde vaardigheden toe aan ons geheugen, en het voegt kennis toe aan ons geheugen. Zelfkennis is iets heel anders. Het is het inzien van wat waar is en wat niet waar is, en als je werkelijk ziet wat niet waar is, houdt dat op. Het is dus eigenlijk een proces van afleren, namelijk van afleren van wat er in ons bewustzijn niet waar is. Psychologisch zorgen zulke illusies voor veel wanorde, en daarom heeft een mens zelfkennis nodig. Een hond heeft geen zelfkennis nodig. Zijn instinct geeft het dier een bepaalde hoeveelheid geweld, maar dat geweld is van nature ook beperkt. In het geval van de mens zijn de instincten neigingen geworden, die je kunt versterken of verminderen door iets te leren. Mensen hebben een bepaalde keuze gekregen. Als je die keuze niet op een wijze manier gebruikt, ga je uiteindelijk macht misbruiken en ellende creëren.
Kennis is een vorm van macht, geld is ook een vorm van macht, en er is niets verkeerd aan macht, want je hebt macht nodig, je hebt de capaciteit nodig om dingen te doen. Maar zonder wijsheid wordt die macht op een destructieve manier ingezet voor geweld, voor haat, voor het creëren van oorlog, in plaats van hem constructief te gebruiken voor rechtvaardigheid, voor vrede, voor geluk voor iedereen. Mensen hebben die manier van leren dus nodig, en zonder dat leren is de geest niet stil. Hij is de hele tijd aan het reageren omdat hij zich identificeert met een fragment, zoals mijn land, mijn cultuur, mijn taal, mijn godsdienst, mijn geloof, en is dan niet meer geïnteresseerd in de waarheid. Hij is geïnteresseerd in de overwinning en de winst, en de veiligheid van het ik en het mijn, en dat is de ego-toestand. Zodra je eenmaal gevangen zit in die ego-toestand houdt leren in de vorm van zelfkennis op. Dan leef je met een bepaalde reeks standpunten en blijf je die standpunten verdedigen. De geest wordt dan een soort persoonlijke advocaat die de hele tijd aanwezig is, zichzelf rechtvaardigt en op voordeel voor zichzelf uit is, wat allemaal de werking is van eigenbelang, en zolang je het leven benadert vanuit eigenbelang krijg je al die chaos.
Ik gebruik graag de metafoor van een grote boom om dit uit te leggen. Het ego is als de wortel van een enorme boom, waarvan één tak verlangen is, een andere het najagen van plezier, een derde angst, een vierde verdriet, een vijfde jaloezie, enzovoort. Alle negatieve emoties vormen de verschillende takken van die boom, en die maken de stille geest kapot. We zijn ons altijd maar van één van die takken tegelijk bewust, want je ervaart of angst, of verdriet, of frustratie, of verveling. De geest wordt altijd maar bezet door één van die negatieve emoties tegelijk. Maar dat is ook een kans om iets over onszelf te leren omdat die tak is verbonden met de wortel. En als je niet alleen maar geïnteresseerd bent in het afhakken van die ene tak van de boom, kun je hem helemaal nalopen tot je bij de wortel bent, en dan de hele boom uitgraven! Dat is het proces van zelfkennis. Voor zelfkennis moet je met vragen leven, en een lerende geest hebben die het leven verkent, die het leven ziet als een mysterie dat je moet begrijpen, en niet als een reeks problemen die je moet oplossen. Helaas benaderen we het leven als een reeks problemen die we moeten oplossen en daarom wordt intelligentie gezien als de vaardigheid om die problemen op te lossen. Dat is wat er meestal in onze samenleving en in ons leven gebeurt, maar Krishnamurti zegt dat we zo niet moeten leven. Je legt je erbij neer dat het leven een opeenvolging van problemen is. Dat is niet zo.
Het leven is een mysterie dat je kunt leren kennen, en je kunt erover leren door passief gewaar zijn. Je denkt dat je jezelf kunt disciplineren, je denkt dat je iets anders kunt worden dan wat je bent en doet veel moeite om dat te bereiken. Als je in plaats daarvan gewoon bent wat je bent, maar daar goed naar kijkt met de intentie om iets te leren en dan iets over jezelf leert, komt er als bijproduct van dat leren, als bijproduct van wijsheid, een verandering op gang. Die ontstaat niet doordat je je best doet om iets te worden. Je hoeft dit niet aan te nemen, je kunt in je eigen leven uitproberen of je jezelf kunt veranderen door het nemen van een besluit. Neem bijvoorbeeld iets als bezorgdheid. Dat geeft veel onrust in je leven. Zeg tegen jezelf dat je je vanaf morgen geen zorgen meer gaat maken en kijk of je besluit werkt. Je kunt niet besluiten om lief te hebben, je kunt niet besluiten om vredelievend te zijn, je kunt niet besluiten om je niet meer te vervelen, en toch kun je al die dingen krijgen. De belangrijkste dingen in het leven komen niet voort uit een beslissing, maar je kunt ze krijgen: ze zijn een bijproduct van iets leren over jezelf. Om iets over jezelf of over je bewustzijn te leren, moet je het bewustzijn bekijken als een fenomeen, zonder te zeggen dit is goed, dat is slecht, dit moet gestimuleerd worden, dat moet niet gestimuleerd worden, enzovoort. Haal al die standpunten er niet bij, evalueer het niet, beoordeel het niet, maar kijk er alleen maar naar op dezelfde manier als een wetenschapper naar een verschijnsel kijkt om er iets over te leren.
De geest die iets wil leren verschilt van de geest die iets wil bereiken. De geest die iets wil bereiken is egoïstisch, de lerende geest is niet egoïstisch. Het verlangen om iets te begrijpen is niet egoïstisch, het verlangen om iets te worden wel. Kunnen we dus leven met ‘iets zijn’ in plaats van iets willen worden, en leren over ‘iets zijn’, zonder ons bezig te houden met veranderen. Laat dat veranderen maar gebeuren wanneer het gebeurt. Echte verandering vindt niet plaats door onze inspanning. Echte verandering vindt plaats als bijproduct van leren over het leven, van leren over jezelf. En dat leren over jezelf is geen egocentrische bezigheid. Je kunt het bewustzijn van een ander niet observeren, je kunt alleen observeren wat er in je eigen bewustzijn gebeurt. Maar wat je leert door je eigen bewustzijn te bekijken, levert je inzicht op in het totale menselijke bewustzijn van de hele mensheid, want dat bewustzijn werkt precies hetzelfde in ieder mens. Zoals de wetten die wetenschappers in hun laboratoria ontdekken van toepassing zijn in het hele universum, laat de waarheid over je eigen bewustzijn je iets zien over het menselijke bewustzijn. Het is niet alleen je eigen bewustzijn.
Helaas hebben we dit soort leren in het onderwijs genegeerd. Daarom wilde Krishnamurti het onderwijs veranderen. Hij zei: ‘Tempels, kerken en moskeeën zijn geen religieuze plekken, want daar vindt geen leren plaats.’ Hij vertelde me eens: ‘Een plek is religieus als de geest daar religieus is, maar niet omdat daar vroeger een of andere belangrijke wijze of heilige heeft geleefd. De geest die er nu is moet religieus zijn.’ Met religieus bedoelde hij zoeken naar waarheid, zoeken naar leren in de vorm van zelfkennis. ‘Die plek moet de ware pelgrim aantrekken,’ wat betekent dat iemand die op zoek is naar waarheid zich aangetrokken moet voelen om daar te komen. Het derde kenmerk was volgens hem: ‘Die plek moet een veilige haven zijn voor alles wat leeft.’ Dat respect voor al het leven is een essentieel onderdeel van een Krishnamurti school of Krishnamurti onderwijs. Als een school aan alle drie die voorwaarden voldoet, dan kan die volgens Krishnamurti religieus zijn. Deze drie dingen moeten er belangrijk zijn: een religieuze geest cultiveren, de ware pelgrim aantrekken en alles wat leeft respecteren en beschermen.
De betekenis die wij in onze samenleving dus aan religie hebben gegeven is oppervlakkig, en de betekenis die we aan onderwijs hebben gegeven is oppervlakkig. Wat wij ‘liefde’ noemen is vooral verlangen of hebzucht, en dat is geen echte liefde. Alle oppervlakkige betekenissen van die woorden creëren illusies in de geest en op basis van die illusies nemen we besluiten, en daardoor leven we niet in de echte wereld. We leven in een denkbeeldige wereld van onze eigen gedachten, en dat is de oorzaak van alle moeilijkheden die zich in ons leven voordoen. Dus zei Krishnamurti dat wij, en niemand anders, helemaal verantwoordelijk zijn voor ons eigen leven, en dat je door zelf iets te leren al doende op die stille geest kunt uitkomen, en alle chaos kunt uitroeien door alle illusies uit te roeien, en zelf te ontdekken wat waar is en wat niet waar is. Die kennis kun je niet uit een boek halen of van een ander krijgen, omdat waarheid niet zomaar een idee is. Een idee kun je van een ander krijgen, maar waarheid is iets wat je waarneemt, en pas als je de waarheid waarneemt vindt er een transformatie van bewustzijn plaats.
Dat is de reden, zei hij, dat onderwijs de verantwoordelijkheid moet oppakken voor het creëren van een nieuwe geest voor de transformatie van het bewustzijn. Zonder dat, vindt er geen echte verandering plaats. En als de mens niet verandert kan de samenleving niet wezenlijk veranderen, omdat wij de samenleving zijn. De samenleving is alleen maar een verzameling individuen zoals jij en ik. Die is zoals die is, omdat wij zijn zoals we zijn, en alleen als wij veranderen, kan de samenleving op een wezenlijke manier veranderen. Een voorbeeld daarvan is dat we al vijfduizend jaar of meer met elkaar in oorlog zijn, zover terug als we onze geschiedenis kennen, en we zijn nog steeds oorlog aan het voeren omdat we niet leren. Er heeft geen psychologische evolutie plaatsgevonden. Natuurlijk kunnen we nieuwe bruggen bouwen, nieuwe wegen aanleggen, nieuwe wetten maken, enzovoort. Dat zijn allemaal heel oppervlakkige zaken die de effecten van de wanorde in de samenleving beheersbaar houden, maar het is geen vrijheid, het zal geen eind maken aan geweld, het zal geen vrede brengen, het zal geen eind maken aan oorlog, en we leven alsmaar in de schaduw van eindeloze onveiligheid. We geven de regering daar de schuld van, we geven de omstandigheden daar de schuld van, maar we hebben die samenleving en die onveiligheid zelf gecreëerd. Daarom moeten we onze verantwoordelijkheid pakken en leren, en door leren al doende uitkomen bij die stille geest, met andere woorden de religieuze geest. Dan leef je met waarheid, en niet met al die illusies. Dat is een heel andere manier van leven. Een van Krishnamurti’s boeken, waarin zijn dialogen met Professor Anderson worden weergegeven, heet: ‘Een totaal andere manier van leven.’
Hij zegt dat wat zich in de samenleving afspeelt niet los te zien is van de manier waarop we leven, en dat er eigenlijk geen verandering plaats kan vinden als we ons leven niet veranderen, dat wil zeggen met een totaal ander bewustzijn leven. Als je bewustzijn is getransformeerd, is je verhouding met alles in het leven anders. Zonder die transformatie zijn we alleen maar op verschillende plekken egoïstisch op verschillende manieren. Ik geef even een praktisch voorbeeld van hoe subtiel het ego werkt. Je zult ontdekken dat een mens op kantoor vol ambitie, rivaliteit en agressie zit omdat hij promotie wil maken en iets wil bereiken. Als hij thuiskomt, is hij niet ambitieus en agressief, thuis is hij zorgzaam en liefdevol, maar hij is wel bezitterig en hebzuchtig, en verzamelt rijkdom voor zichzelf en zijn gezin. Als hij vervolgens naar de tempel gaat is hij niet hebzuchtig en geeft hij van alles weg en doneert aan sociale doelen. Wie is dan de ware mens: degene op kantoor, degene thuis of degene in de kerk? Kennelijk zetten we bij verschillende bezigheden verschillende maskers op. Op elke plek wordt voor een bepaald masker gekozen, omdat dát masker vanuit het oogpunt van eigenbelang bij die activiteit succesvol zal zijn. In een heel subtiele vorm blijft het ego onder al die dingen dus een rol spelen. Juist omdat dit zo ingewikkeld is, moet je hier echt tijd en aandacht aan besteden om dit allemaal te leren. Anders ga je van de ene illusie naar de andere en noem je het verandering omdat je denkt dat het vooruitgang is, maar is het in werkelijkheid helemaal geen vooruitgang. Dat is hoe het werkt, in ons eigen leven en daardoor ook in de samenleving.
We denken dat we echt vooruitgang hebben geboekt in de samenleving, alleen maar omdat we snellere vliegtuigen hebben, betere computers, betere auto’s, betere wegen, enzovoort. Ogden Nash was degene die zei: ‘Vooruitgang was ooit een goede zaak, maar is te lang doorgegaan!’ En dat is inderdaad precies wat de ecologen ons vertellen. Ze zeggen dat dit verlangen naar steeds meer vooruitgang alle ecologische catastrofes heeft veroorzaakt waar we nu voor staan, die ons naar de uitroeiing voeren, naar grote rampen, maar we willen onze levensstijl niet veranderen. Krishnaji wees er in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw al op dat een transformatie van ons bewustzijn nodig is, waarmee een heel andere benadering van het leven wordt bedoeld, en de voorwaarde daarvoor is dat je al doende uitkomt bij een stille geest. Want zonder een stille geest zie je werkelijk niet wat waar is, en dus leer je eigenlijk niets.
Dit artikel is (enigszins verkort) verschenen in In feite nummer 13